Zinnen Flashcards
Een vallei is een vlakte tussen twee bergen.
Un valle es una llanura entre dos montañas.
Ik ben dol op de stad waarin ik woon.
Me encanta la ciudad en la que vivo.
Ga rechtdoor.
Sigue todo recto.
Ga de volgende straat rechts.
Gira la siguiente a la derecha.
Steek de straat over.
Cruce la calle.
Beren leven normaal gesproken in grotten.
Los osos suelen vivir en cuevas.
Hoeveel kosten de peren?
¿A cuánto están las peras?
Rode besjes zijn kleiner dan aardbeien.
Las grosellas son más pequeñas que las fresas.
Waarom maken we geen bramentaart?
¿Por qué no hacemos una tarta de mora?
Waarom maak je de kokosnoot niet open?
¿Por qué no partes el coco?
Wil je avocado toevoegen?
¿Quieres añadir aguacate?
Ik geef de voorkeur aan rijpe bananen.
Prefiero plátanos maduros.
Deze appels zijn bedorven.
Estas manzanas están podridas.
Blaas het luchtbed op voor dat je het gebruikt.
Hincha la colchoneta antes de usarla.
Help je broer met het maken van zandkastelen.
Ayuda a tu hermano a hacer castillos de arena.