Zinnen 7&... Flashcards
1
Q
Kunt u mij zeggen of er hier een apotheek is?
A
Vous pourriez me dire s’il y a une pharmacie ici?
2
Q
Kun je me helpen? Ik heb een lekke band.
A
Tu peux m’aider? J’ai un pneu crevé
3
Q
Wilt u mij een dienst verlenen?
A
Voulez-vous me rendre un service?
4
Q
Waar kan ik de vertrektijden van de trein naar Parijs vinden?
A
Ou est-ce que je peux trouwer l’horaire des trains pour Paris?
5
Q
Help je me even de stoep te vegen?
A
Tu veux m’aider à balater le trottoir?
6
Q
Zou u zo vriendelijk willen zijn de deur voor me open te houden?
A
Auriez-vous la gentillesse de tenir la porte ouverte?