Zinnen Flashcards
Tot ziens
Hasta luego
Ik noem Elise
Me llamo Elise
En Hoe noem jij
Y tú cómo te lliamas
Hoe is het
Qué tal
Heel goed/ gewoon/slecht
Muy bien/ regular/fatal
En waar woon jij
Y tú dónde vives
Ik woon in Dworp
Vivo en Dworp
Hoe schrijft je
Cómo se escribe
Wil je herhalen
Puedes repetir
Vanwaar ben je
De dónde eres
Waar werk je
Dónde trabajas
Ben belg, van Dworp
Soy belga, de Dworp
Ik werk niet, ben gepensioneerd
No trabajo, estoy jubilado
Ik ben ook belg
Soy belga también
Het kind is lief
La chica es guapa
Mijn vriend is verlegen
Mi amigo es tímido
Wat betekend
Qué significa
Hoe zeg je
Cómo se dice
Ik spreek geen spaans
No hablo español
Ik versta het niet
No comprendo
Is het zo goed
Está bien asi
Trager aub
Más despacio por favor
Luider aub
Más alto por favor
De deur is open
La puerta está abierta
De computer is nieuw/oud
El ordenador es nuevo/viejo
De venster is dicht
La ventana está cerrada
Mijn zoon is ziek
Mi hijo está enfermo
De auto in mooi
El coche es bonito
De boeken zijn nieuw
Los libros son nuevos
Ik leer spaans omdat ik in Spanje leef
Estudio espñol porque vivo en España
Omdat ik in Spanje een huis heb
Porque tengo una casa en España
Mijn lief is belg
Mi novio es belga
Het spaanse restaurant is nieuw
El restaurante español es nuevo
Het brood is van de bakker
El pan es de la panadera
Welke talen spreekt u
Qué lenguas habla
Het huis is mooi
La casa es bonita
De huizen zijn mooi
Las casas son bonitas
Een inwoner of inwoonster van belgie is een belg
Un habitante o una habitante de Belgica es belga
Is er niet
No está
Wat is je telefoonnumer
Cuál es tu número de teléfono
Het resaurant is open
El restaurante está abierta
Werkt in de keuken
Trabaja en una cocina
Werkt op straat
Trabaja en la calle
Zij verkopen jullie huis
Ellos venden su casa
Ben je moe
Estás cansado
Ben getrouwd
Estoy casado
De auto’s zijn groot
Los coches son grandes
Een inwoonster van spanje is een spaanse
Una habitante de Espana es espanola
Dit is José
Este es Jose
Dit is Elise
Esta es Elise
Dit zijn Jose en Elise
Estos son Jose y Elise
Dit zijn Elise en Helga
Estas son Elise y Helga
werkt in een vliegtuig
trabaja en un avión
Juan spreekt heel snel
Juan habla muy deprisa
zij kijkt TV
Ella ve la televisión
Zij verkopen hun huis
Ellos venden su casa
Zij drinkt veel
Usted/él/ella bebe mucho
Wat is u nummer
Cuàl es tu nùmero
Weet ik niet
No sé
Wat gebeurt er
Qué pasa
Zij zijn informaticus en ingeneur
Ellos son informàtico y ingeniera
Golf spelen
Jugar al golf
Ben je getrouwd
Està casado/a
Wij studeren spaans van 19 tot 22 u
Nosotros estudiamos español de las 7 a las 10 de la noche
Wij hebben 2 kinderen en 2 kleinkinderen
Nosotros tenemos dos hijos y dos nietos
Joachim is niet getrouwd maar heeft een vriendin
Joachim no está casado pero tiene novia
Ik zeg niets
No digo nada
Waarom niet?
Por qué no?