Zien Flashcards

1
Q

Plek waar 70% van de receptoren zitten in ons lichaam

A

netvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat vormt het middelpunt achteraan in de oogbol?

A

lichtreceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de steunorganen van een oog

A

spieren
oogleden
traanapparaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

idee: oog zend deeltjes uit naar dingen. Netvlies is als een soort voedende laag van het glasachtig lichaam

A

plato

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

idee: beeld dat dor ooglens werd gevorm op netvlies geprojecteerd en door gevoelige orgaantjes gezien

A

kepler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontdekkers fenomeen licht

A

isaac newton
huygens
foucault
snell

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

uitvinden oogspiegel en oogmeter

A

herman von helmholtz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ander naam oogspiegel

A

ophthalmoscoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

andere naam voor oogmeter

A

ophtalmometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functie oogspiegel

A

teruggekaatst licht van het netvlies opvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

functie oogmeter

A

accommodatie van oog bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gemiddelde doorsnede oogbol

A

24 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lengte precies van voor naar achter

A

25 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

denkbeeldige middellijn van voor naar achter

A

optische as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

drie lagen van buiten naar binnen

A

harde oogrok
vaatvlies
netvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat voor laag is harde oogrok

A

stevige bindweefsellaag (kleur wit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

vlies met sterke bolling en puilt wat naar voor, vooraan in het oog

A

hoornvlies

18
Q

laag bekleed binnenkant oogrok

A

vaatvlies

19
Q

ter hoogte van het hoornvlies gaat vaatvlies over in platte ring met in midden opening, naam van gedeelte achter hoornvlies

A

regenboogvlies (iris)

20
Q

opening achter hoornvlies

A

pupil

21
Q

overgang van vaatvlies in regenboogvlies, verdikking

A

straalvormig lichaam

22
Q

vlies binnenkant van vaatvlies

A

netvlies

23
Q

twee lagen van netvlies

A

pigmentlaag

zintuiglaag

24
Q

wat zit er in de zintuiglaag?

A

lichtsensoren

25
Q

wat is de aanhechtingsplaats voor oogspieren?

A

harde oogrok

26
Q

hoeveel oogspieren per oogbol?

A

6

27
Q

geleiachtige substantie achter de lens in oogbol

A

glasachtig lichaam

28
Q

item achter de pupil opgehangen aan groot aantal ragfijne vezeltjes

A

lens

29
Q

andere kant van lens, vast aan groot aantal ragfijne vezeltjes

A

straalvormig lichaam

30
Q

groot aantal ragfijne vezeltjes tussen lens en straalvormig lichaam

A

lensbandjes

31
Q

dunne laag aan binnenkant oog, bekleedt hele binnenkant van vaatvlies en iris

A

pigmentlaag

32
Q

wat bevat de pigmentlaag

A

zwarte pigmentkorrels die licht absorberen

33
Q

deze laag bedekt het deel van de oogbol dat voor licht bereikbaar is

A

zintuiglaag

34
Q

wat doen de lichtreceptoren?

A

lichtenergie omzetten in impulsen

35
Q

wat gebeurt er met de impulsen?

A

worden overgedragen op de zenuwcellen

36
Q

uittredeplaats zonder lichtreceptoren

A

blinde vlek

37
Q

locatie van de blinde vlek

A

in elk oog aan de kant van de neus

38
Q

locatie van de gele vlek

A

verlengde van de optische as

39
Q

wat zijn de kenmerken van de gele vlek

A

zintuiglaag heel dun
lichtreceptoren liggen oppervlakkig
alleen kegeltjes

40
Q

met welke plek zie je het scherpst in het oog?

A

gele vlek