Ziekteleer Flashcards

1
Q

Ziekteleer behandelt

A

de oorzaken, het verloop en de behandeling van stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stoornis =

A

afwijking van de structuur of functie van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beperking =

A

de moeite die iemand heeft met het uitvoeren van de dagelijkse bezigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Handicap =

A

problemen die iemand ondervindt in de wisselwerking met zijn of haar maatschappelijke omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tot stand koming diagnose

A

Een stoornis zorgt voor symptomen

Door anamnese en lichamelijk onderzoek - diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Syndroom =

A

wanneer sprake is van een aantal vaste symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan ziekteverloop er uit zien?

A

Prognose - voorspelling
Complicatie - als er een aandoening bij komt
Acuut verloop - korte tijd ernstig, maar kortdurend
Chronisch verloop - sluipend begin, geneest langzaam of niet
Wisselend verloop - perioden van verergering en vermindering (bij chronische aandoeningen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ontsteking =

A
reactie van lichaam op een schadelijke prikkel:
roodheid - rubor
warmte - calor
dik worden - tumor
pijn - dolor
niet goed functioneren - functio laesa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij infectie

A

Besmetting - binnendringen van micro-organismen
Afweersysteem maakt onschadelijk of er ontstaat vermeerdering, dan infectie
Incubatietijd: periode tussen besmetting en symptomen
infectieplaats - 5 symptomen van ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Abces =

A

opgehoopt pus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Actieven vaccinatie =

A

hierbij worden dode /verzwakte micor-organismen ingespoten, waardoor de vorming van afweerstoffen wordt gestimuleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Passieve vaccinatie =

A

binnen 48 - 72 uur na besmetting worden afweerstoffen ingespoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Micor-organismen

A

Bacteriën - eencellige organismen, vermenigvuldigen makkelijk overal
Schimmels - vaak op huid en slijmvliezen, vermenigvuldigen makkelijk
Virussen - erfelijk materiaal met eiwitmantel. Kunnen zich alleen vermenigvuldigen door een cel binnen te dringen, daarna aanmaak nieuwe virusdeeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontstaat besmetting?

A

door direct contact
door indirect contact - kruisbesmetting
door lucht - druppelinfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe dringen micro-organismen het lichaam binnen?

A
via luchtwegen
via de mond
via intacte huid
via beschadigde huid
via het bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Allergie =

A

heftige reactie op een bepaalde stof door overgevoeligheid.

Het lichaam reageert met een soort ontstekingsreactie.

17
Q

Anafylactische reactie =

A

iemand reageert zeer heftig op medicijnen, voedingstof of insectenbeet.
Acuut rode vlekken
Duizeligheid, benauwdheid en piepende ademhaling
Anafylactische shock - bloeddrukdaling en bewusteloosheid

18
Q

Trauma =

A

een verwonding die wordt toegebracht door een voorwerp, bij een geboorte (hersentrauma) of door psychisch geweld (psychotrauma)

19
Q

Aangeboren afwijkingen =

A

anatomisch
erfelijk
chromosomaal

20
Q

Tumor =

A

gezwel of nieuwvorming
goedaardig - ingekapseld en zaait niet uit
kwaadaardig - groeit dwars door weefsel heen, zaait uit

21
Q

Andere groepen ziekten

A

ouderdomsziekten
stress
Auto-immuunziekten