ziektebeelden Flashcards
wat is een pneumonie
ontsteking van het parenchym
- 90% heeft een bacteriële oorzaak en 10% is viraal
waar wordt onderscheid tussen gemaakt bij een pneumonie
- community acquired pneumonia (CAP)
- noscomiale pneumonie
wat is CAP
- buiten het ziekenhuis opgelopen pneumonie
- belangrijkste doodsoorzaak als gevolg van een infectieuze aandoening, met als mortaliteitspercentage van 14% en op de ICU 37%
wat zijn de belangrijkste innate afweer tegen een pneumonie
- hoestreflex
- mucocillaire klaring
- antimicrobiële eigenschappen van het mucosale oppervlak
symptomen pneumonie
- koorts
- hoesten
- kortademigheid
wat is de belangrijkste verwekker van een pneumonie buiten het ziekenhuis
streptococcus pneumoniae
s. pneumoniae pneumonie
- acuut begin
- thoracale pijn
- (bloederig) sputum
- koude rillingen
- 40% van alle CAP’s
typische bacteriële verwekkers van een acute symptomatische pneumonie
- haemophilus influenza
- moraxella catarrhalis
- s. aureus
- s. pneunmoniae
h. influenza pneumonie
- mild beloop
- groenig sputum
- co-morbiditeit zoals COPD
- minder hoge koorts
- 10% van alle cap’s
m. catarrhalis pneumonie
- mild beloop
- groenig sputum
- co-morbiditeit zoals COPD
- minder hoge koorts
s. aureus pneumonie
- acuut
- thoracale pijn
- bloederig sputum
- koude rillingen
- vaak na griep (influenza)
- 5% van alle cap’s
hoe kan onderscheidt tussen typische en atypische verwekkers van een pneumonie worden gemaakt
gramkleuring: typische verwekkers kleuren goed volgens gram, terwijl atypische verwekkers niet of moeizaam kleuren
atypische verwekkers van een pneumonie
- mycoplasma pneumoniae
- legionella
- chlamydia pneumoniae
- coxiella burnetti
mycoplasma pneumoniae
- griepachtig beeld
- hoofdpijn
- spierpijn
- niet erg ziek
- jonge mensen (<45)
- zonder comorbiditeit
- 8% van alle CAP’s
legionella pneumonie
- acuut
- thoracale pijn
- bloederig sputum
- koude rillingen
- vaak in oude hotels in warme landen en in sauna’s en zwembaden
- 5% van alle cap’s
chlamydia pneumonie
- griepachtig beeld
- hoofdpijn
- spierpijn
- niet erg ziek
- jonge mensen (<45)
- zonder comorbiditeit
- 1% van alle CAP’s
wat is coxiella burnetti
q-koorts
wat zijn de auscultatoire afwijkingen die je hoort bij pneumonie
- crepitaties
- verscherpt ademgeruis
- gedempte percussie
hoe wordt de diagnose pneumonie gesteld
- ziek-zijn
- benauwdheid
- tachypneu
- koorts
- auscultatoire afwijkingen
wat is de gouden standaard bij de diagnosticering van een pneumonie
afwijkingen op de thorax-foto-> je ziet dan witte consolidaties
wat is aanvullend onderzoek bij pneumonie
- sputumonderzoek (cytogram en kweek)
- laboratoriumonderzoek (leukocyten + differentiatie, CRP, leverenzymen, nierfunctie)
- arteriële bloedgasanalyse
- ECG
- legionella/pneumococcen urine antigeen sneltest
- bloedkweken (bij 10% positief)
wat is Optioneel aanvullend onderzoek bij pneumonie
- serologie (mycoplasma (niet te kweken), chlamydia, legionella, viraal)
- pleurapunctie bij pleuravocht,
- bronchoscopie
- CT-scan
hoe wordt de kwaliteit van sputum beoordeeld
verhouding tussen plaveiselcellen en leukocyten
wat is de verhouding tussen plaveiselcellen en leukocyten bij goed sputum
<1:2
hoe kunnen virale verwekkers van LWI worden aangetoond
PCR
wat wordt er met de CURB-65 score bepaald
of de patiënt thuis kan worden behandeld of moet worden opgenomen.
hoe werkt de score bij CURB-65
voor elk onderdeel krijgt de patient 1 punt.
- score van 0-1 kan de patiënt thuis worden behandeld
- bij een score van 2 kan een ziekenhuisopname overwogen worden
- bij een score van 3 of hoger moet de patiënt worden opgenomen, eventueel op de ICU
waaruit bestaat de CURB-65 score
- confusion
- ureum > 7 mmol/L
- respiratory rate > 38/min
- bloodpressure -> systolische bloeddruk < 90 mmHg of diastolische bloeddruk <60 mmHg
- leeftijd 65+
welk antibiotica is 1e keus bij een milde CAP (curb-score 0-1)
amoxicilline en bij overgevoeligheid van amoxicilline kan gekozen worden voor doxycycline
wat is de 1e keus AB bij streptokokken pneumonie
amoxicilline po of benzylpenicilline IV
waarvan is de soort AB die je geef afhankelijk van bij een pneumonie
de soort verwekker
welk AB geef je bij severe CAP (CURB-score 3-5)
cefalosporine bij normale opname binnen 4 uur toegediend
hartfalen treedt op als gevolg waarvan?
cardiale dysfunctie
wat zijn de parameters voor cardiale dysfunctie
- ejectiefractie
- de mate van diastolische dysfunctie
- vullingsdrukken
- cardiac output
hierbij is beoordeling m.b.v. echo belangrijk
oorzaken cardiale dysfunctie
- primair hartspierprobleem (myocardinfarct, cardiomyopathie)
- overbelasting van het hart (druk- of volumebelasting, ritmestoornis)
- instroombelemmering (AV-klepstenose
5 jaarsoverleving na diagnosestelling bij hartfalen
50-60%
belangrijke risicofactor hartfalen
cardiaal belast voorgeschiedenis
symptomen hartfalen
- vermoeidheid
- dyspnoe
- orthopnoe
- verminderde inspanningstolerantie
- hartkloppingen
- nachtelijk hoesten
welke klinische tekenen vertoond iemand met hartfalen
- tachycardie
- crepitaties
- oedeem
- ascites
- verhoogd centraal veneuze druk
- hepatomegalie
AO bij hartfalen
- ECG -> is afwijkend
- echo
- laboratoriumonderzoek
- x-thorax
wat maakt een normaal ECG de kans op hartfalen
< 2%
wat laat een ECG bij hartfalen zien
eventuele ritmestoornissen, eerder doorgemaakt infarct, linkerventrikelhypertrofie, ischemie (bij een ST-verandering) of geleidingsstoornissen
wat wordt op de echo beoordeeld bij hartfalen
de hartkleppen en hartspier
wat wordt op de x-thorax beoordeeld bij hartfalen
- vorm van het hart
- aanwezigheid van kalk
- longvaten (en longoedeem)
- pleuravocht
- longinfiltraten
wat is de cardiothoraxratio
verhouding tussen de horizontale afmeting van het hart, ten opzicht van de gehele thorax. is afwijkend als deze > 0,5 is.
wat is de cardiothoraxratio
verhouding tussen de horizontale afmeting van het hart, ten opzicht van de gehele thorax. is afwijkend als deze > 0,5 is.
wat wordt er bij bloedonderzoek gemeten bij hartfalen
- HB, leukocyten, elektrolyten natrium en kalium, nierfunctie, leverfunctie, glucosespiergel en natriuretische peptiden (NT-proBNP)
wanneer wordt NT-proBNP in het hart vrijgegeven
als er sprake is van ontsteking, hypoxie of erge rek (door hypertrofie of dysfunctie)
wanneer is hartfalen uitgesloten
patiënten met acute klachten en normale hoeveelheid natriuretisch peptide in het bloed
aan de hand waarvan wordt de ernst van hartfalen ingeschat
NYHA-classificatie
NYHA-classificatie bij hartfalen
- NYHA-klasse I: Patiënt heeft geen beperkingen,
- NYHA-klasse II: Patiënt heeft milde klachten bij normale inspanning,
- NYHA-klasse III: Patiënt heeft klachten bij geringe inspanning,
- NYHA-klasse IV: Patiënt heeft klachten in rust
wat is COPD
- obstructivge longziekte -> toename van weerstand van de airflow door partiële of totale obstructie van de longwegen
- niet reversibel
- veroorzaakt door abnormale ontstekingsreactie van de longen door geïnhaleerde schadelijke deeltje of gassen
waar is COPD de verzamelnaam voor
chronische bronchitis en emfyseem
bij wie komt copd vaker voor
mannen en bij oudere mensen
door wat wordt COPD gekenmerkt
door een chronisch inflammatior proces gelokaliseerd in zowel de perifere als centrale luchtwegen, de bloedvaten en het longparenchym zelf.
van welke processen is bij COPD vaak sprake van
irreversibele bronchusobstructie, hyperinflatie, hypersecretie van mucus en stoornissen in de gaswisseling en pulmonale hypertensie
wat is emfyseem
dilatatie van luchtruimten distaal van de terminale bronchiolus door destructie van de alveolaire septa, zonder belangrijke fibrose.
- irreversibel
- destructie ontstaat door een disbalans in het protease-antiprotease systeem, productie van zuurstof radicalen of voortdurende chronische ontsteking met weefsel schade
- kan centriacinair, panacinair,paraseptaal of irregular zijn
welk beeld geeft emfyseem
pink puffer: magere patiënten die in het gelaat wat rood zijn en sterk voorovergebogen zitten, accesoire ademhalingsspieren gebruiken en met getuite lippen ademen om zo de inthrathoracale druk te verhogen
wat is chronische bronchitis
luchtwegvernauwing wat tot stand komt door hypersecretie van slijm met mucostase in de bronchiën, hyperplasie van bronchiaal klierweefsel, toename van slijmbekercellen (ten koste van trilhaarcellen), squameuze metaplasie, ontsteking en fibrose
welk beeld geeft chronische bronchitis
blue boater: wat dikkere cyanotische patient, met uitgezette longen en een verhoogd RV, dynamische hyperinflatie kan optreden
symptomen COPD
- progressief
- kortademigheid
- piepende ademhaling
- (productieve) hoest die voornamelijk in de ochtend na het opstaan het ergst is
- afvallen
- krachtverlies
wat zie je bij LO bij COPD
- ton thorax
- percussie is normaal tot hypersonoor
- zacht ademgeruis
risicofactoren COPD
- roken
- hoge leeftijd
- mannelijk geslacht
- werken in stoffige omgeving
- alfa-1 antitrypsine deficiëntie
- lagere sociaal economische status
op basis van welke criteria wordt de diagnose COPD gesteld
- progressieve hoest, sputum, piepende ademhaling en dyspnoe
- positieve rookgeschiedenis
- luchwegobstructie (spirometrie)
- exclusie andere oorzaak
wat is gold 1 en wat is gold 4
GOLD I is lichte COPD (FEV1 > 80% van voorspelde waarde) en GOLD IV zeer ernstige ziekte (FEV1 <30% van voorspelde waarde), zodanig dat het levensbedreigend is.
is de inademing of uitademing afwijkend bij COPD
uitademing -> is vaak sprake van een verlengd expirium waarbij niet helemaal kan worden leeggeblazen tot op een fysiologisch RV (wat leidt tot dynamische hyperinflatie
wat is te zien op despirometrie bij COPD
kerktorenachtige fenomeen door collaps van de luchtwegen t.g.v. emfyseem
wanneer is er sprake van een obstructieve stoornis
Als de tiffeneau (FEV1/FVC) index onder de 70% van de predicted value zit of onder 1.64 SD
wat zijn de bevindingen van de longfunctietesten bij COPD
normaal/verhoogd TLC, verlaagd FEV1, verlaagd FEC1/FVC en verhoogde compliantie
welke schaal wordt gebruikt om de gezondheidstoestand van de patiënt te bepalen
mMrc dyspneu schaal -> . Bij graad 0 is de patiënt alleen kortademig bij zware inspanning en bij graad 4 kan de patiënt niet meer zelfstandig uit huis.
behandeling COPD
stoppen met roken
goede voeding
bronchodilatoren
inhalatiecorticosteroid
via welke step up Principe werkt de behandeling van COPD
- SABA
- M3-receptor blokker
- LABA
- inhalatiecorticosteroïd
welke bronchodilatoiren zijner
- Beta-2 receptor agonisten: salbutamol (SABA), terbutaline (SABA), salmeterol (LABA), formoterol (LABA)
- M3-receptor blokkers: ipratropium, tiotroprium
- Fosfodiësteraseremmers: theofiline (alleen geven indien andere medicatie niet helpt)
welke inhalatiecorticosteroiden zijn er
beclometasondiproprionaat, budesonide, ciclesonide, fluticason
waarbij moet je op bedacht zijn bij COPD
exacerbaties
het oplopen van welke ziektes verhoogd bij COPD
- longcarcinoom
- myocardinfarct
-perifeer arterieel vastlijmden - diabetes mellitus
- nierfunctiestoornissen
- depressie
hoezo kan een rechtdecompensatie van het hart ontstaan bij COPD
bij pulmonale hypertensie dien het rechterharthelft tegen een hogere bloeddruk in te pompen.
RF longcarcinoom
- genetisch
- roken
- asbestblootstelling
- chemische stoffen zoals radon, arseen en nikkel
- longziekten in VG
- bestraling
- positieve familieanamnese
symptomen longcarcinoom
hoesten met sputum
afvallen
dyspnoe
algemeen malaise
benauwdheid door groeiende tumoren die op de luchtwegen duwen
wat kan wijzen op metastase bij longcarcinoom
hypercalciemie en verhoogde leverenzymwaarden
wat wordt gebruikt als diagnosticum bij longcarcinoom
CT-scan en bronechoscopie met bAL voor centrale tumoren of biopt en transthoracale punctie bij perifere tumoren en mutatieonderzoek
waarvoor kan een x-thorax worden gebruikt bij longcarcinoom
patient met een lage verdenking uit te sluiten
welke mutatie heeft een adenocarcinoom
egfr-mutatie
welke mutatie heeft een adenocarcinoom
egfr-mutatie
wat wordt standaard gemaakt als een patiënt met longcarcinoom het curatieve traject in gaat
- pet-ct -> worden metastasen gevonden en beoordeling mediastinum
behandeling longcarcinoom
chirurgische resectie, bestraling en chemotherapie
wat is de 5-jaars overleving van longcarcinoom
15%
klachten acute rhinosinusitis
rhinorroe
verstopte neus
pijn of druk in aangezicht
verminderde reuk
(nachtelijk) hoesten
niezen
algehele malaise
hoofdpijn
frontale pijn bij bukken en/of kiespijn
wanneer diagnose acute rhinosinusitis
rhinorroe of verstopte neus + 1 ander symptoom van neus of bijholten
bij wie komt acute rhinosinusitis vaker voor
bij vrouwen
oorzaak acute rhinosinusitis
meestal virale ontsteking van de nasale mucosa
1/3 heeft een bacteriële oorzaak, meestal s. pneumonie en h. influenza
behandeling
self limiting
bij mensen met verhoogde kans op complicatie een AB
wat is een meningitis
ontsteking van de hersenvliezen (dura mater, tunica arachnoidea en de piamater)
door wat wordt een acute bacteriële meningitis veroorzaakt
s. pneumonie, n. meningitis of h. influenza
wat is vaak de oorzaak bij een acute virale meningitis
enterovirussen
wat is een aseptische meningitis
in de liquor worden geen bacteriën gevonden maar wel lymfocyten
waar moet een arts naar vragen bij een meningitis
- vaccinatiestatus
- eerdere infectie in het KNO-gebied
- mensen met klachten in de omgeving van de patiënt
symptomen meningitis
- koorts
- nekstijfheid
- hoofdpijn
- misselijkheid
- braken
- eventueel verminderd bewustzijn en verminderde aansprakelijkheid
- fotofobie
- rode huiduitslag die niet verdwijnt bij druk
wat kan worden gevonden in LO bij meningitis als de ontsteking zich uitbreid tot een meningokokkensepsis
petechien en purpura
AO meningitis
- infectieparameters
- bloedkweek
- gouden standaard: lumbaalpunctie (bij verminderd bewustzijn eerst radiologisch onderzoek)
welke belangrijke de analyse van de liquor bij meningitis
- totaal eiwit: verhoogd bij bacteriële infectie
- glucosegehalte: verlaagd bij bacteriële infectie
- lymfocyten: met name neutrofiele granulocytes verhoogd bij bacteriële infectie
- micro-organismen
- bacteriën
op basis waarvan mag je nooit een meningitis uitsluiten
gramkleuring (weinig sensitief maar zeer specifiek)
behandeling meningitis
abcde bewaking en zo spoedig mogelijk ab toedienen (gelijk empirisch behandelen)
- gehooronderzoek meningitis kan namelijk leiden tot blijvende gehoorschade door ossificiatie van de gehoorbeentjes
wat is encefalitis
ontsteking van het hersenvlies
door wat wordt een virale encefalitis bij gezonde personen vaak veroorzaakt
herpes simplex virus
door wat wordt een subacute encefalitis veroorzaakt
enterovirussen en in zeldzame gevallen m. tuberculoos, t. gondii en c. neoformant (immuundeficientie)
symptomen encefalitis
- koorts
- hoofdpijn
- braken
- onrust
- hallucinaties
- bewustzijnsdaling
- gegeneraliseerde of partieel insulten
- spraakstoornis
- gedragsverandering
- amnesie
- cognitieve dysfunctie
AO encefalitis
bloed en liquoronderzoek
bij HSV of enterovirus : PCR op liquoronderzoek
bij enterovirussen kan ook PCR op de fecesof een keelwat worden gedaan
behandeling encefalitis
- ABCDE bewaking
- toedienen van acyclovir (Tegen HSV) en AB totdat jeukt versmallen op basis van je kweken
wat is artritis temporalis
vasculitis van de grootte vaten waarbij vooral de a. carotits en de vertakkingen aangedaan zijn
hoe werkt een vasculitis van de grote vaten
komt er een ontstekingsreactie van de tunica adventitia op gang na presentatie van antigenen door de geactiveerde dendritische cellen aan lymfocyten. De dendritische cellen liggen al in de adventitia (en zijn dus niet gemigreerd naar de lymfeklier) en de lymfocyten worden aangevoerd door de vasa vasorum. Uiteindelijk ontstaat er een ontsteking door de hele bloedvatwand.
welke soort mensen krijgen vooral arteritis temporalis
- ouder dan 50 jaar
- vaker vrouwen
complicaties arteritis temporalis
- blindheid
- heftige bonzende hoofdpijn aan een of beide kanten
- gevoelige hoofdhuid bij de slaap
- pijn in kaken tijdens kauwen
- minder goed zien
- dubbelzien
- wazig zien
- vlekjes voorde ogen
- vermoeidheid
- gewichtsverlies
- stijfheid
- koorts
- nachtelijk zweten
wat zijn de 5 criteria voor de diagnose arteritis temporalis
- leeftijd > 50
- nieuwe hoofdpijn
- pijn en of verminderde pulsatie van a. temporalis
- bse > 50mm
- biopt met vasculitis -> bij duidelijk klinisch beeld wordt dit vaak niet afgenomen en meteen gestart met behandeling
behandeling arteritis temporalis
- hoge dosis glucocorticoiden gedurende 1-2 weken om verergering van schade aan de ogen te voorkomen -> daarna verlagen die tussen de 1 en meerdere jaren kan duren om recidieven te voorkomen
wat veroorzaakt RSV
luchtweginfecties, voornamelijk bij zuigelingen Onder 2 jaar (grootste risico ook bij kinderen met verzwakt immuunsysteem) en jonge kinderen
- herst- en wintermaanden
symptomen RSV
- droge hoest die later productief kan worden met slijm
- verstopte neus
- snelle ademhaling
- intrekking van de borstkast, neusvleugelen en kortademigheid
- licht tot matige koorts mogelijk
- kan ook lusteloos, prikkelbaar en minder actief zijn dan normaal
wat vraag je bij de anamnese bij RSV
- leeftijd
- duur en progressie van de symptomen
- blootstelling aan andere personen
hoe wordt de diagnose RSV gesteld
klinische presentatie en het fysieke onderzoek
behandeling RSV
- ondersteundend, gericht op het verlichten van symptomen en handhaven van de vochtbalans en voeding van het kind
- monitoren van de ademhaling
- indien nodig medische interventie bij ernstige ademhalingsmoeilijkheden
wat is rinitis
ontsteking van het neusslijmvlies
symptomen rinitis
- verstopte neus
- niezen
- jeuk
- loopneus
door welke diverse factoren wordt rinitis beïnvloed
- genetische aanleg
- allergieën
- omgevingsinvloeden
- treft mensen van alle leeftijden en heeft verschillende vormen ( kan zowel acuut als chronisch zijn)
- kan seizoensgebonden of het hele jaar door aanwezig zijn
prevalentie allergische rhinitis
12 per 1000 patiënten per jaar
- komt voornamelijk voor tussen 5 en 45 jaar, met een piek tussen 19 en 24
wat gebeurd er bij volwassenen met een allergische rhinitis
verminderen de klachten vaan in de loop der jaren
wat kan allergische rhinitis zijn
- incidenteel (bvb katten of honderallergie)
- seizoensgebonden ( boompollen en grassenallergie)
- chronisch (huiststofmijtallergie)
waar is allergische rhinitis vaak onderdeel van en hoe kan het voorkomen
- atopisch syndroom
- familiair
wat speelt bij allergische rhinitis een rol
IgE gemedieerde allergie voor inhalatieallergenen. door contact met het allergeen ontstaat een migratie van mestcellen, waarna er een degranulatie plaatsvindt en histamine vrijkomt
wat is het directe effect van histamine
- vaatbed: oedeemvorming met als gevolg neusverstopping
- niesreflex en stimulatie van klieren, waardoor rhinorroe optreedt (waterig of slijmerig)
- jeuk in de neus of ogen
diagnose allergische rhinitis
- anamnese is vaak genoeg: symptomen goed uitvragen en vragen naar omstandigheden waardoor de klachten ontstaan of verergeren
AO allergische rhinitis
- bloedonderzoek op inhalatieallergenen (onbekende oorzaak)
- IgE laten bepalen
wat geef je bij incidentele klachten bij allergische rhinitis
zo nodig lokaal of oraal antihistaminicum
wat geef je bij milde klachten bij allergische rhinitis
corticosteroidneusspray of antihistaminicum
wat geef je bij persisterend en matige tot ernstige klachten bij allergische rhinitis
corticosteroidneusspraay
wat geef je bij allergische rhinitis bij zwangerschap of lactatie
neusspray met fluticason, beclometason of budesonide of oraal cetirizine of loratadine.
niet-allergische rhinitis
lijkt qua ziektebeloop op een allergische rhinitis
oorzaken niet-allergische rhinitis
- idiopathisch
- medicamenteus, lokale decongestica spelen hierbij vaak een rol of acetylsalicylzuur, NSAID, ACE-remmer of beta-blokker
diagnostiek niet-allergische rhinitis
- anamnese leidend
behandeling niet-allergische rhinitis
stoppen van het veroorzakend geneesmiddel
bij idiopatisch: azelastineneusspray
wat zijn alarmsymptomen bij hoesten
- Intrekkingen thorax/gebruik hulpademhalingsspieren
- Tachypneu
- Hemoptoë
- Pijn vastzittend aan de ademhaling
- Cyanose en tachycardie (HF > 100 bpm)
- Traag herstel exacerbatie COPD
symptomen BWI
- acute benauwdheid gepaard met het opgeven van sputum
- koorts
- algemene griepverschijnselen
- inspiratoir optredende stridor door blokkering van de hogere luchtwegen
BWI
- meestal viraal, maar bacterieel kan ook
- diagnostiek: anamnese en LO
- behandeling: afwachtend
wat is de meest voorkomende uiting van LWI
acute bronchitis
symptomen acute bronchitis
- hoesten < 3 weken
- slijm opgeven
- kortademigheid
- koorts
- thoracale pijn
- algehele malaise
wat is het verschil tussen een pneumonie en acute bronchitis
pneumonie presenteert zich over het algemeen ernstiger en bij pneumonie zijn op de x-thorax vaak wel afwijkingen te zien
wat hoor je bij auscultatie over de longen
rhonchi
oorzaak acute bronchitis
- meestal viraal, minder bacterieel
incubatietijd van alle virale vormen van acute bronchitis
kort en klachten houden meestal minder dan 3 weken aan
virale verwekkers van acute bronchitis
- rhinovirus
- RSV
- (para)influenza -> in de winter
- adenovirus
- coxsackie -> zomermaanden
- ECHO-virussen -> zomermaanden
hoe kan je virale verwekkers van een luchtweginfectie aantonen
PCR
kenmerken astma
- begint vaak op kinderleeftijd -> met name allergische
- volwassenen presenteren zich vaak met niet allergisch astma
- chronische ontsteking van de mucosa met slijmvlieszwelling, slijmvorming en contractie van de bronchiën
- reversibele luchtwegvernauwing
symptomen astma
- herhaalde periodes van luchtwegvernauwing met piepende ademhaling
- benauwd
- kortademigheid
- hoesten
- vooral s’nachts of in de vroege ochtend
- verhoogde prikkelbaarheid van luchtwegen voor allerlei prikkels
allergische astma
- familiaire predispositie
- heeft als kind vaak eczeem of hooikoorts gehad
- uitlokkende factoren zijn gerelateerd aan de allergie of aan beroepsgebonden allergie
- vaak IgE in het serum te vinden
niet-allergische astma
- volwassen leeftijd vaak
- niet familiaal
- wordt bvb uitgelokt door rhinosinusitis, beroepsgerelateerde factoren, infectie, inspanning of farmaca
wat kan de diagnose astma waarschijnlijker maken
reversibiliteitsmeting -> enkele uren voorafgand dient de medicatie gestaakt te worden, vervolgens spirometrie voor het geven van een bronchodilatator en daarna. Als de FEV1 minstens 12% is verbeterd na de bronchodilatator is er sprake van reversibiliteit van de longfunctie. Afwezigheid van reversibiliteit sluit astma niet uit.
behandeling astma
- kortwerkende beta-2-receptor agonist (salbutamol/terbutaline)
- inhalatiecorticosteroid (beclometason/budesonide)
- dosis inhalatiesteroid verhogen
- langwerkende beta-2 agonist, een m(3)-receptor antagonist (muscarine-3 receptoren (veroorzaakt bronchoconstrictie en mucussecretie) of theofylline (niet bij kinderen)
- oraal steroid, montelukast of omalizumab
-> juiste inhalatietechniek en therapietrouw zeker zijn
sarcoïdose
inflammatoire ziekte die gepaard gaat met een granulomateuze ontsteking zonder necrose
incidentie sarcoïdose
- hoger bij donkere mensen
uit welke cellen bestaat een granuloom
macrofagen, t- en b-lymfocyten en epitheloïde cellen
wat produceren granulomen
ACE en IL2R en ze activeren 25-hydroxy-vitamine D tot 1,25-dihydroxy-vitamine D, omdat ze het enzym 1-α-hydroxylase tot expressie brengen
waarmee gaat sarcoidose vaak gepaard
hypercalciurie (80%) en soms hypercalciemie (20%)
welke organen zijn niet aangedaan bij sarcoidose en welke is bijna altijd betrokken
- bijnieren niet
- longen
waartoe leidt sarcoidose
fibrose van organen
bilhilaire lymfadenopathie
lymfopenie
aantal T-lymfocyten (met name CD4+) is verhoogd in de bal
- uveitis anterior
- lupus pernio
- erythema nodosum
syndroom van löfgren
- vorm van sarcoïdose die 20-50% van de acute sarcoidose beslaat
- wordt gekenmerkt door erythema nodosum, polyartritis en bilaterale hilaire lymfomen
diagnose sarcoidose
- klinische, radiologische en histologische bevindingen
-> biopt en x-thorax - verhoogd ACE of IL2R is niet specifiek voor sarcoidose
behandeling sarcoidose
niet bij elke patiënt nodig
- indicaties voor behandeling zijn risico op orgaanschade (gelokaliseerd in hart, ogen en CZS), hypercacliemie en mortaliteit
- corticosteroiden, methotrexaat, azathioprine, tnf-blokkade en hydroxychloroquine
hoe ontstaat een diabetische voet
- sensibele neuropathie -> voel je een trauma niet
- autonome neuropathie -> huid droog en minder doorbloeding -> scheurtjes in de huis die een broeihaard voor bacteriën vormen
- motorische neuropathie -> zwakte van de voetspieren, met standsafwijkingen en coordinatiestoornissen -> drukpunten met eeltvorming dit kan leiden tot kleine bloedingen -> hallux valgus, hamertenen, klauwtenen, uitstekende caput metatarsalia en ingezakt voetarcus
DM type 1
auto-immuunziekte door destructie van de beta cellen van de pancreas
- gevaar op ketoacidose doordat er sprake is van een absolute insuline deficientie
behandeling DM1
insuline spuiten
welke leeftijd begint DM1 vaak
voor het 30-35e levensjaar
complicatis DM1
- diabetische retinopathie
- diabetische nefropathie: eerst microalbuminurie, GFR loop pas laat terug. 20-40% komt aan de nierdialyse t.g.v. een terminale nierinsufficientie
- diabetische neuropathie
wat kun je doen om stenosering in de vaten van de benen te ontdekken
arm-enkel index
wat is een longembolie
een occluderende trombose in een of meerdere pulmonale arterieen
risicofactoren longembolie
trias van virchow:
- stase van bloed: vliegen of immobiliteit
- verhoogde stollingsneiging
- beschadiging van de vaatwand
maligniteit, gebruik van anticonceptiepil, stollingsstoornissen, zwangerschap, overgewicht en roken
positieve familieanamnese en voorgeschiedenis
wat is er bij een longembolie
verlaagde pO2 en verhoogd pCo2
symptomen longembolie
- kortademigheid
- POB die gebonden is aan ademhaling
- hemoptoë
- asymptomatisch
afwijkende dingen bij LO bij longembolie
- tachypneu
- verlaagde saturatie
- koorts
- soms pleurawrijven
diagnose longembolie wells-criteria
Klinische tekenen DVT (3,0 punten), alternatieve diagnose onwaarschijnlijk (3,0 punten), HF >100/min (1,5 punt), immobilisatie/recente chirurgie (1,5 punt), eerdere longembolie of DVT (1,5 punt), hemoptoë (1,5 punt), maligniteit (1,5 punt).
Bij een Wells-score van >4 wordt direct een spiraal-CT gemaakt. Bij een score <4 wordt eerst de D-dimeer bepaald. Is de D-dimeer >0,5mg/L, dan wordt alsnog overgegaan tot een spiraal-CT. Is de D-dimeer <0,5mg/L, dan is de diagnose longembolie zeer onwaarschijnlijk.
diagnose longembolie yearsbeslisregel
De YEARS-beslisregel kijk of er sprake is van klinische tekenen van een DVT, hemoptoë of een LE als meest waarschijnlijke diagnose. Bij aanwezigheid van één van deze tekenen wordt een spiraal-CT gemaakt bij een D-dimeer >0,5mg/L, in afwezigheid van deze tekenen wordt pas een spiraal-CT gemaakt bij een D-dimeer >1mg/L.
behandeling longembolie
i.v. trombolytica en LMWH
op de lange termijn coumarinederivaten
normaalwaarde heb
normaal voor vrouwen is 7,5-9,5 en voor mannen is 8,5-10,5
normaal waarde MCV
tussen 80 en 100
oorzaken anemie
- microcytaire anemie: ijzergebrek en thalassemie
- macrocytaire anemie: B12-deficientie of foliumzuurdeficientie
- normocytair anemie: acute bloeding, asplastische anemie of nierfalen
afwijkend eetpatroon, recent bloedverlies, potentieel opnameprobleem of medicatiegebruik
symptomen anemie
- moeheid
- kortademigheid bij inspanning
- snelle hartslag
- gevoel van zwakte
- bleke slijmvliezen
bij ernstige anemie ook: duizeligheid, hartkloppingen of oorsuizen
diagnostiek anemie
Hb, MCV, ferritine, foliumzuur, B12, reticulocyten en LDH in het bloed
behandeling anemie
- aanvullen tekorten
- aanpakken van onderliggend probleem
symptomen stabiele AP
- drukkende pijn bij inspanning, emoties, na een zware maaltijd of bij kou
- in rust verdwijnt de pijn
- pijn kan uitstralen naar armen, hals, rug, kaak en soms epigastrium (referred pain)
- misselijkehid
- duizeligheid
- dyspnoe
- zweten
diagnostiek stabiele AP
- anamnese en inspannings-ECG (ST-depressie door myocardischemie)
geen st-elevatie of verhoogde troponine 1
behandeling stabiele AP
leefstijladviezen
medicatie : symptomatisch (betablokkers, calciumantagonisten, nitraten en trombocytenaggregatieremmers) en preventief (statines en ACE remmers)
als medicaties niet goed genoeg werkt: PCI of coronaire arteriele bypass graft operatie bij ernstig drievatslijden, hoofdstam laesie of hoge LAD laesie
wat is pericarditis
onsteking van het hartzakje door een virale of bacteriele infectie
oorzaak pericarditis
vooral viraal: influenza
symptomen pericarditis
- kortademigheid
- POB, uitstralend naar de nek, minder erg bij vooroverbuigen en erger bij diep zuchten
- koorts
- enkeloedeem
- lage bloeddruk
wat zie je bij AO
pericardwrijven en vocht in het hartzakje bij een echo
behandeling pericarditis
geen
gastro oesofagale reflux
- 30% verklaring van patient met niet-cardiale pijn op de borst
- pathologisch toegenomen reflux waardoor een onsteking ontstaat
oorzaken gastro oesofagale reflux
- dysfunctie van de onderste oesphagussphincter
- verhoogde maagzuurproductie
- alcoholgebruik: verminderde werking van LES
- hernia diafragmatica
- overgewicht: hogere druk in de buik -> maaginhoud wordt omhoog geduwd
- roken: verminderde functie LES
- medicatie zoals NSAID’s die de maagzuurproductie verhogen
incidentie gastro oesofagale reflux
iets vaker bij vrouwen
symptomen gastro oesofagale reflux
- retrosternaal zuurbranden
- oprispingen die vooral optreden bij liggen of bukken
- heesheid
- (prikkel) hoest
- meeste patienten hebben geen last van opstijgend zuur
diagnostiek gastro oesofagale reflux
endoscopie
wat treedt bij 10% op van de mensen met gastro oesofagale reflux
barrett’s oesophagus -> metaplasie (vervaving slokdarmepitheel door maagepitheel en dit kan leiden tot een oesophaguscarcinoom
behandeling gastro oesofagale reflux
protonenpompremmers zoals omeprazol
oorzaak stabiele angina pectoris
Atherosclerotische plaque in de coronaire vaten
hoe ontstaat atriumfibrilleren
door ongeorganiseerde elektrische activiteit van de atrie, met een irregulaire ventriculaire respons. hierdoor ontstaat een volledig onregelmatig en meestal versneld ritme
oorzaak atriumfibrilleren
50-80%: hartklepafwijkingen, hartfalen, hypertensie, DM, coronairlijden of hyperthyreoidie
ook: drugs, koffie medicatie en stress
incidentie atriumfibrilleren
- vaker bij ouderen
- vaker bij mannen
ECG atriumfibrilleren
geen p-toppen en totaal geen logica meer
gevolgen atriumfibrilleren
longembolie, hartinfarct of herseninfarct. er blijft namelijk bloed achter in het hartoortje en nadat de ritmestoornis voorbij is staat het bloed daar stil en stolt het
behandeling atriumfibrilleren
- cardioversie
- gezonde levensstijl
- medicatie: betablokkers (om recidiefkans te verlagen) en antistolling
welke ritmestoornissen kunnen ook hartafwijkingen veroorzaken
AVRT en AVNRT
symtomen hyperthyroidie
- gewichtsverlies
- warmte intolerantie
- tremor
- hartkloppingen
- atriumfibrilleren
- angst
- diarree
- dyspnoe
- struma
- exophtalmopathie
oorzaken hyperthyroidie
- de ziekte van graves
- toxisch adenoom
- multinodulair struma
- thyreoiditis
- jodium-geinduceerd
- exogene oorzaak
wat zie je bij bloedonderzoek bij hyperthyroidie
verhoogd fT4
ziekte van graves
- anti TSH-receptor
- verlaagde TSH
- verhoogde fT4
wat is er bij een thyroiditis
verhoogd crp en hogere bezinking
behandeling hyperthyroidie
- thyreostatica -> remmen TPO
je hebt strumazol (thiamazol) en PTU
bij resistentie: therapie met radioactief jodium of chirurgie
symptoombestrijding: beta-blokkers en kaliumjodide
behandeling thyroiditis
niet verdwijnt uit zichzelf n een paar weken
verschil thyroiditis en ziekte van graves bij diagnostiek
bij thyroiditis is er op de I-scintigrafie geen opname te zien vanwege de verhoogde productie van schildklierhormoon
angstoornis
- vaker bij vrouwen
- gekenmerkt door terugkerende, vaak onvoorspelbare aanvallen van heftige angst
- symptomen: hartkloppingen, versnelde ademhaling, toename van transpiratie, beven, duizelig, misselijk, braken en diarree
- duren enkele minuten en bereiken snel hun hoogtepunt
welke middelen kunnen hartkloppingen geven en een gejaagd gevoel
- alcohol
- cafeine
- nicotine
- cocaine
- XTC
- antidepressiva
belangrijkste reden voor vitamine b12 deficientie bij percineuze anemie
tekort intrinsic factor
incidentie urolithiasis (nierstenen)
- vaker bij mannen
- piekincidentie tussen de 30-50 jaar
- eenmaal nierstenen gehad, dan is er een grote kans op recidieven
belangrijkste risico factoren urolithiasis (nierstenen)
- onvoldoende drinken
- te veel dierlijke eiwitten eten
- te veel voedingsmiddelen eten die rijk zijn aan oxalaat (thee en cola)
- te veel keukenzout eten
- infecties van bvb urinewegen of darmen
- erfelijke aanlef voor nierstenen
symptomen nierstenen
- acute flankpijn
- koliekpijn
- bewegingsdrang
- braken
- misselijkheid
- aanvallend karakter
- kans op hematurie
- vaker plassen
wanneer heb je de meeste pijn bij urolithiasis (nierstenen)
als de steen zich verplaats