Ziektebeelden Flashcards

1
Q

ziekte van Graves

A

de schildklier is vergroot en overactief, wat samengaat met een overmatige hormoonproductie. ​
Anti -TSH –receptorantistoffen​
Andere namen hiervoor: TBII & TSI​
TSH- achtige werking op de schildklier​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ziekte van Hashimoto

A

chronische ontsteking van de schildklier, klier werkt te langzaam

auto antistoffen tegen essentiële schildklierhormonen producerend enzym TPO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hyperthytoïdie

A

mager en rusteloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypothyroïdie

A

klein, koud, traag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Syndroom van Cushing

A

teveel bijnierschorshormoon, cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ziekte van Conn

A

verhoogde productie aldosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ziekte van Addison

A

ontsteking in de bijnieren, bijnieren raken beschadigd (auto-immuun)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Acromegalie/ reuzengroei

A

hyperfunctie van de hypofyse a.g.v. adenoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dwerggroei

A

hypofunctie van de hypofyse of hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypoparathyreoïdie

A

bijschildklier werkt te traag. maakt te weinig PTH

krampen, hartklachten, benauwdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Diabetes mellitus

A

onvoldoende productie van insuline door prancreas. polyurie (veel plassen), polydipsie (veel drinken), polyfagie (veel eten), vaatwandbeschadiging (netvleis, nieren, hart, extremiteiten)

Type I: jonge leeftijd al beschadiging eilandjes van Langerhans
Type II: onvoldoende productie van insuline of ongevoeligheid van weefsel voor insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

coeliakie

A

overgevoeligheid voor gluten (eiwit in tarwe) –> ontsteking slijmvlies dunne darm –> vlokatrofie –> vv absorptieoppervlak
gewichtsverlies, buikpijn, diarree,(v lichaamsgroei)
anti-tTG aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ziekte van Crohn/ Colitis ulcerosa

A

ontstekingen van de darmen

buikpijn, diarree, bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

(Acute) pancreatits

A
belemmering afvoergang pancreas
heftige pijn bovenbuik, misselijkheid, braken
^^ (P-type) amylase en lipase serum
CRP en leuko's ^ t.g.v. ontsteking
Ca2+ v (lipase verbruikt Ca2+)
^^ amylase in urine​
triglyceriden ^
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cystic fibrose/ taaislijmziekte

A

Effect op secretie van lichaamsvloeistoffen, o.a. op de vorming van pancreassap –> malabsorptie​
hoge Na+ en Cl− in zweet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hepatitis

A

Leverontsteking met levercelschade
moeheid, v eetlust, buikklachten, geelzucht
^^ ALAT (10 tot 100 x hoger)​
^ ongeconjugeerde bili (schade levercellen > v conjug.capaciteit)​
Opzwellen cellen > galafvoer binnen lever belemmerd > galstuwing (^ gGT, ^ AF, ^ geconjugeerde bili)​
Lichaam vormt antistoffen > genezing​
Anti Hbs​

17
Q

EBV / Epstein-Barr Virus / ziekte van Pfeiffer = mononucleosis infectiosa

A

Vermoeidheid​
Lichte levercelschade > lichte ^ ALAT​
Soms enige galstuwing > lichte ^ gGT​
Typisch bloedbeeld (lymfocyten)​

18
Q

Ziekte van Weil (leptospirosa)

Melkerskoorts > mildere vorm leptospirosa​

A

overgebracht door urine ratten​

Spiraalvormige bacteriën

19
Q

Levercirrose​

A
Lever zeer ernstig aangedaan​ ,onherstelbare schade aan levercellen + fibrosevorming​
ASAT meer ^ dan ALAT​
Albumine v
Stollingstesten (PT, APTT) ^
Vaak ontwikkeling leverkanker​
20
Q

Portale hypertensie ​

bij cirrose​

A

Door verbindweefseling (littekenweefsel) bloed vanuit de poortader gaat moeilijker de lever in > ^ bloeddruk in poortader = portale hypertensie > ascites (ophoping van vocht in de buik) & slokdarmbloedingen t.g.v. slokdarmspataders (oesofagusvarices)​

21
Q

Rhinitis

A

ontsteking van het neusslijmvlies​

22
Q

Faryngitis

A

ontsteking van de keelholte

23
Q

Bronchitis

A

ontsteking van de bovenste luchtwegen​

24
Q

Pleuritis

A

ontsteking van longvlies​

25
Q

Gingivitis/ peridontitis/ parodontitis

A

Mond, gingiva (=tandvlees), tanden: Gingivitis (vroeg stadium), peridontitis/ parodontitis (later stadium)​

26
Q

Astma

A

benauwdheid met bemoeilijkte uitademing ​
Bronchusobstructie​
Allergie duidelijke rol​
Variabel​

27
Q

COPD

A

longemfyseem​

Irreversibele vernauwingen​

28
Q

hypoventilatie

A
Centraal: stoornis ademcentrum​
Spieraandoeningen​
Thoraxtrauma met ribfracturen​
Luchtwegobstructie​
Atelectase bij pasgeborenen: Gebrekkige of geheel ontbrekende ontplooiing van de longblaasjes > wel perfusie, maar gestoorde ventilatie > lage V / Q (bloed passeert zonder O2 op te nemen)​
Normale ademprikkel is ^ pCO2​
29
Q

hypoxemie

A

te weinig zuurstof in het bloed

30
Q

Respiratoire acidose

A

v Bewustzijn / coma​
^ Hersendruk​
Hartritmestoornissen​
Hypotensie​

31
Q

Metabole acidose

A

Misselijkheid, braken, diarree
Hyperventilatie (‘Kussmaul ademhaling’
Lethargie, coma​

32
Q

Metabole alkalose

A
Moeheid, duizeligheid​
Hypoventilatie​
Hartritmestoornissen​
Lethargie, coma​
tetanie, insulten ​
v O2 afgifte​
33
Q

Respiratoire alkalose

A

Duizeligheid, v bewustzijn​
Ritmestoornissen​
v Cerebrale doorbloeding​

34
Q

GFR

A

glomerulaire filtratie-rate

35
Q

hyperventilatie

A

Versnelde en verdiepte ademhaling​
Oorzaak vaak psychisch- angst​
Snelle daling CO2 in bloed​
Gevolg is dat de pH snel stijgt​
Duizeligheid, spierkrampen en flauwvallen​
Oplossing is het CO2 gehalte te laten stijgen door in een plastic zakje te ademen​

36
Q

CF

A
Taaislijmziekte​
Probleem met chloorkanaaltjes​
Daardoor oa in longen dik/taai slijm, maar ook bv pancreas​
Erfelijke ziekte door recessief gen​
Benauwdheid​
37
Q

Nierinsufficiëntie

A

Klachten ontstaan bij uitvallen van 90% van nierfunctie.​
Verhoogd ureum- en kreatinineconcentratie in bloed.​
Water en zoutretentie​
Acidose​
Daling van de concentratie van Ca2+​
Stijging K+ in bloed.​