zakenrecht en zakelijke zekerheidsrechten Flashcards
vorderingsrechten
verschaffen een rechtssubject een recht op een prestatie van een ander rechtssubject. Deze prestatie bestaat erin iets te doen, iets niet te doen of iets te geven. De vorderingsrechten worden bestudeerd in het verbintenissenrecht. Ze hebben betrekking op rechtsverhoudingen tussen rechtssubjecten.
Drie vereisten dienen vervuld te zijn opdat van natrekking sprake kan zijn:
1° twee onderscheiden lichamelijke roerende of onroerende goederen, die uit hun aard zich op een bijzondere wijze tot elkaar verhouden. Ze moeten dus elk een zelfstandige entiteit vormen 2° deze goederen staan zich ten opzichte van elkaar in een verhouding van hoofdzaak tot bijzaak. De hoofdzaak trekt de bijzaak naar zich toe : accessorium sequitur principale (de bijzaak volgt de hoofdzaak). In ons recht, met het uitgesproken belang dat gehecht wordt aan het onroerend goed, zal in de regel het onroerend goed als de hoofdzaak en het bijhorend roerend goed als de bijzaak beschouwd worden. Het principe blijkt te zijn dat de grond alles naar zich toetrekt. Maar er is ook een uitzonderling daarop te vinden : in de appartementsmede-eigendom is de privatieve kavel (het appartement zelf dus als constructie) de hoofdzaak en vormt de grond, samen met de constructies die als gemene delen beschouwd worden, een bijzaak. 3° er moet een materiële band bestaan tussen de hoofdzaak en de bijzaak. Tussen het goed en wat dit goed voortbrengt, is die band evident. In de andere gevallen wordt die band door incorporatie tot stand gebracht.
vereisten voor bestemming door de huisvader
1°/ twee percelen behoorden toe aan eenzelfde eigenaar
2°/ deze eigenaar heeft feitelijk het ene erf ten dienste van het andere gesteld en deze situatie bleef bestaan ten tijde van de opsplitsing
3°/ een of beide percelen worden aan een andere eigenaar overgedragen zodat er onderscheiden eigenaars zijn voor de beide percelen
4°/ de overdrachtsovereenkomst bevat geen beding dat het ontstaan van erfdienstbaarheden door bestemming van de huisvader afwijst
het numerus clausus beginsel inzake zakelijke rechten.
enkel de wetgever bepaalt welke rechten zakelijke werking hebben; de partijen zelf kunnen geen nieuwe zakelijke rechten in het leven roepen.
lasten van de vruchten
(periodieke lasten) Gedacht kan worden aan volgende lasten :
- alle lasten in verband met directe belastingen (zoals taksen op voertuigen, grondbelastingen (onroerende voorheffing))
- gewone kosten tot onderhoud
Het behoort tot de verplichtingen van de vruchtgebruiker om de lasten van de vruchten te dragen.
Goederen buiten de handel
Goederen buiten de handel komen in feite wel in aanmerking voor private toeëigening en verhandeling, maar niet in rechte : er is een wettelijk beletsel. Derhalve zijn deze goederen vatbaar noch voor een overeenkomst (art. 1128 BW, art. 1598 BW, noch voor verjaring (art. 2226 BW)
openbare domeingoederen
goederen van een publiekrechtelijke rechtspersoon die door hun aard of door een beslissing van de bevoegde overheid tot het algemeen nut zijn bestemd of door de wet uitdrukkelijk in het openbaar domein zijn opgenomen. De openbare domeingoederen vormen aldus een bijzondere categorie van domeingoederen : ze zijn uit hun aard of door een uitdrukkelijke of stilzwijgende wilsuiting vanwege de overheid geaffecteerd tot het openbaar domein. Is dit niet het geval, dan gaat het over private domeingoederen. De goederen van het openbaar domein zijn noodzakelijk tot het vervullen van een openbare dienst of voor het behartigen van een openbare noodwendigheid. oh kan ook desaffecteren (uit openbaar domein halen, dan behoort het tot het privaat domein)
voortdurende erfdienstbaarheid
Een voortdurende erfdienstbaarheid is een erfdienstbaarheid die ononderbroken bestaat, zonder dat daartoe telkens een daad van de mens vereist is (art. 688 BW). Bv. - water-, gas-, en elektriciteitsleidingen - rioleringen - goten - lichten, uitzichten
Een niet-zichtbare erfdienstbaarheid
Een niet-zichtbare erfdienstbaarheid is een erfdienstbaarheid die geen uitwendig teken van haar bestaan vertoont. Bv. : - een verbod om boven een bepaalde hoogte te bouwen - een verbod om niet te bouwen (erfdienstbaarheid “non aedificandi”)
houder (detector)
Wie slechts materieel het goed onder zich heeft, maar niet voldoet aan de animus-vereiste, is geen bezitter, maar enkel een houder (detentor). De houder is dus degene aan wie de eigenaar zijn goed tijdelijk heeft toevertrouwd (bv. een huurder, een bewaarnemer, een bruiklener), of aan wie de wet of een contract toelaat het goed van iemand anders te gebruiken (bv. een vruchtgebruiker, een bewindvoerder). Uiterlijk ziet men niet echt het verschil, vermits ook de houder het goed materieel onder zich heeft. Maar krachtens een contract of de wet (een rechtstitel dus) is de houder tot teruggave verplicht. De bezitter is dit niet. Hij houdt het goed om het te behouden, en niet om het terug te moeten geven aan iemand anders.
Erfdienstbaarheden bij de wil van de mens
Burgers kunnen zelf op drie wijzen erfdienstbaarheden tot stand doen komen : 1°/ door een titel 2°/ door verjaring 3°/ ingevolge de bestemming van de huisvader
De bestemming door de huisvader
(art. 692-693 BW) is een bijzondere wijze van ontstaan van erfdienstbaarheden die enkel eigen is aan de erfdienstbaarheden. Het gaat om het tot stand brengen van een materiële toestand door eenzelfde eigenaar tussen twee erven waardoor er een erfdienstbaarheid zou tot stand gekomen zijn indien die erven aan twee verschillende eigenaars zouden hebben toebehoord. Door de feitelijke toestand die bestond ten tijde dat de erven verenigd waren, ontstaan er na de juridische scheiding van de erven erfdienstbaarheden. Deze juridische scheiding kan tot stand komen door om het even welke vervreemding (art. 694 BW), zoals verdeling, verkrijgende verjaring, onteigening. Enkel zichtbare en voortdurende erfdienstbaarheden kunnen ontstaan door bestemming van de huisvader. Bv. een boom staat na de opsplitsing van de twee erven te dicht bij de scheidslijn; deze toestand blijft ten titel van erfdienstbaarheid als last voor het erf waarbij de boom te dicht staat.
intellectuele rechten
(zoals het auteursrecht, het octrooi, de merken) geven aan een auteur (in de ruime zin van het woord) een tijdelijk en exclusief exploitatierecht op een originele creatie van de menselijke geest. Ze laten de auteur toe aan derden te verbieden om die creatie te gebruiken of te miskennen.
De prior tempore-regel
een ouder pandrecht gaat voor een recenter pandrecht
Onroerende rechtsvorderingen
Onroerende rechtsvorderingen zijn alle rechtsvorderingen die betrekking hebben op een onroerend vermogensrecht. Ook rechtsvorderingen die strekken tot het opeisen van een onroerend goed zijn onroerende rechtsvorderingen (art. 526 BW). Het gaat hier om persoonlijke vorderingen waardoor de eiser het onroerend goed dat hij vervreemd had, wil terugkrijgen.
lasten van de eigendom
(bv. de terugbetaling van een lening, het volstorten van nog niet volstorte aandelen) zijn niet ten laste van de vruchtgebruiker maar zijn voor rekening van het kapitaal. Ze moeten dus door de blote eigenaar betaald worden. Maar indirect kan er wel een verlies zijn voor de vruchtgebruiker : als het kapitaal daalt door het dragen van deze lasten, vermindert mogelijks ook de opbrengst van dit kapitaal die aan de vruchtgebruiker toekomt. Als de blote eigenaar die lasten zelf betaalt met eigen middelen en niet met het kapitaal dat met vruchtgebruik bezwaard is, dan zal hij op het einde van het vruchtgebruik recht hebben op de interest. Is het daarentegen de vruchtgebruiker die de lasten van de eigendom betaalt, dan heeft hij enkel recht op het kapitaal, doch op het nominaal bedrag dat hij betaald heeft, niet op het bijkomende interest. Hij schiet de kosten voor die moeten gedragen worden door de blote eigenaar.
discretionaire bevoegdheid
De vrije beslissingsruimte van de rechter.
vordering tot ontkenning van erfdienstbaarheid bij de vrederechter
Wanneer de last te wijten is aan de afloop van water die door toedoen van de mens tot stand komt100, of door een verzwaring van een natuurlijke afloop, dan kan de eigenaar van het lager liggende erf een zakelijke vordering tot ontkenning van erfdienstbaarheid bij de vrederechter (art. 591 Ger.W.) instellen tegen de eigenaar van het hoger gelegen erf vermits de last de perken van art. 640 BW overschrijdt.
het werkkapitaal
de som van de voorschotten die door de mede- eigenaars betaald worden als voorziening voor het betalen van de periodieke uitgaven, zoals de verwarmings- en verlichtingskosten van de gemeenschappelijke delen, de beheerskosten, de uitgaven voor de huisbewaarder
De bezitter moet over een wettige titel beschikken
dit betekent dat, opdat hij zich op de verkrijgende verjaring zou kunnen beroepen indien hij aangesproken wordt, hij moet kunnen aantonen dat een vorige bezitter hem het onroerend goed vrijwillig en definitief heeft afgestaan, dus dat hij krachtens een wettige grond (bv. het erfrecht, een toewijzing na beslag) of krachtens een eigendomsoverdragende rechtshandeling (zoals een koop, ruil, schenking, legaat, verdeling, toewijs na vrijwillige openbare verkoop) het onroerend goed verkregen heeft. enkel wanneer de titel van de verkrijger door een absolute nietigheid aangetast is, de verkorte verjaringstermijn niet kan gelden. Dit is bv. het geval wanneer plechtige rechtshandelingen (bv. een schenking van onroerende goederen) zonder authentieke akte plaatsgevonden hebben. Wanneer daarentegen de titel slechts door een relatieve nietigheid aangetast is (bv. contracten met een gebrek in de toestemming, of met handelingsonbekwamen), dan is de verkorte verkrijgende verjaringstermijn toch van toepassing.
zakelijke hoofdrechten
Ze hebben betrekking op de zaak zelf. Het eigendomsrecht en de zakelijke genotsrechten
registerpand
publiciteit gegeven aan pandrecht door publiciteit in een nog op te richten nationaal pandregister (elektronische databank). Hierbij is geen sprake van buitenbezitstelling wat de schuldenaar toelaat het verpande goed te blijven gebruiken. Hij mag de verpande goederen zelfs verwerken indien het goederen zijn die bestemd zijn voor verwerking, en er zelfs over beschikken indien dit kadert binnen een normale bedrijfsvoering
domeinvergunning
publiekrechtelijk gebruiksrecht op openbare domeingoederen
domeinvergunning is een beslissing van de bevoegde overheid waarbij deze aan een particulier of privaatrechtelijke rechtspersoon de toelating geeft om tijdelijk het exclusief genot te hebben van een deel van het openbaar domein (bv. aan een horecazaak om een terras op een openbaar plein in te richten en uit te baten). Deze toelating is steeds precair : het behelst een eenzijdige bestuursbeslissing vanwege de overheid die te allen tijde kan ingetrokken worden. In hoofde van de genieter is het een gunst die niet tot een mogelijke aanspraak tegen de overheid (dus geen subjectief recht in hoofde van de particulier) kan leiden
Testamentaire hypotheek
Hypotheek gevestigd door een erflater op een of meer onroerende goederen als waarborg van de door hem gemaakte legaten