ww Perf Flashcards

1
Q

Wat is de betekenis van accēdere?

A

naderbij komen

Latijnse oorsprong: accessi, accessum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent addūcere?

A

brengen naar

Latijnse oorsprong: adduxi, adductum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de betekenis van adspicere?

A

aankijken

Latijnse oorsprong: adspexi, adspectum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent adesse?

A

aanwezig zijn, helpen

Latijnse oorsprong: adfui

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de betekenis van afferre?

A

brengen naar

Latijnse oorsprong: attuli, allātum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent amittere?

A

verliezen

Latijnse oorsprong: amisi, amissum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de betekenis van abicere?

A

wegwerpen

Latijnse oorsprong: abieci, abiectum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent abesse?

A

verwijderd zijn

Latijnse oorsprong: afui

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de betekenis van abīre?

A

weggaan

Latijnse oorsprong: abii, abitum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent auferre?

A

wegnemen

Latijnse oorsprong: abstuli, ablatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de betekenis van trādere?

A

overhandigen

Latijnse oorsprong: tradidi, traditum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent transferre?

A

overbrengen

Latijnse oorsprong: transtuli, translātum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de betekenis van trānsīre?

A

oversteken

Latijnse oorsprong: transii, transitum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent adiuvāre?

A

helpen

Latijnse oorsprong: adiuvi, adiutum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de betekenis van placēre?

A

bevallen, aanstaan

Latijnse oorsprong: placui, placitum, +dat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent ridēre?

A

uitlachen

Latijnse oorsprong: risi, risum

17
Q

Wat is de betekenis van bibere?

A

drinken

Latijnse oorsprong: bibi

18
Q

Wat betekent canere?

A

zingen

Latijnse oorsprong: cecini

19
Q

Wat is de betekenis van fluere?

A

vloeien

Latijnse oorsprong: fluxi, fluxum

20
Q

Wat betekent intellegere?

A

begrijpen

Latijnse oorsprong: intellexi, intellectum

21
Q

Wat is de betekenis van vivere?

A

leven

Latijnse oorsprong: vixi, victum

22
Q

Wat betekent offerre?

A

aanbieden

Latijnse oorsprong: obtuli, oblatum

23
Q

Wat is de betekenis van docēre?

A

onderwijzen

Latijnse oorsprong: docui, doctum

24
Q

Wat betekent deligere?

A

uitkiezen

Latijnse oorsprong: delegi, delectum

25
Q

Wat is de betekenis van frangere?

A

breken

Latijnse oorsprong: fregi, fractum

26
Q

Wat betekent sumere?

A

nemen

Latijnse oorsprong: sumpsi, sumptum