Ww 10 Tot 20 Flashcards
1
Q
Moeten
A
Devoir
2
Q
Zeggen
A
Dire
3
Q
Schrijven
A
Écrire
4
Q
Sturen
A
Envoyer
5
Q
Uitdoven
A
Eteindre
6
Q
Doen, maken
A
Faire
7
Q
Moeten, het moet
A
Falloir
8
Q
Vluchten
A
Fuir
9
Q
Lezen
A
Lire
10
Q
Plaatsen, zetten, aandoen
A
Mettre
11
Q
Conditionnel present
A
Ais
Ais
Ait
Ions
Iez
Aient
Altijd met r op het laatste!!!!
12
Q
Future simple
A
Ai
As
A
Ons
Ez
Ont