Words Flashcards
Op
On/at
Vandaan
From
Zoon
Son
Zus
Sister
Daar
There
Dan
Then
Naar
To
Snel
Quickly/soon
Wachten
Wait
Bij
At
Meedoen
Participate
Voorstellen
Introduce
Weten*
To know
Achter
After
Kijken
Look
Ongeveer
About
Soms
Sometimes
Vandaag
Today
Volgen
To follow
Weer
Again
Weggaan
To leave
Zeggen
To say
Onder
Bottom
Zetten
To put your signature
Bijna
Nearly, almost
Gelijk
Right
Net
Just
Over
About 10 min
Te
Too ( te laat)
Te
Too (te laat - too late)
Thuis
Home
Veel
Much / Many
Wakker
Awake
Door de week
On weekdays
Gisteren
Yesterday
Kiezen
To choose
Tussen de middag
At lunch time
Volgend
Next
Vorig
Last
Aflopen
To end
Alweer
Already
Feest
Party
Klaar
Ready
Verjaardag
Birthday
Ander
Other
Duren
To last
Dus
So
Halte, de
Bus stop
Keer, de
Twee keer per week / two times a week
Lang
Long
Nemen
To take
Tot (van … tot)
To (from … to)
Vaak
Often
Vakantie
Holidays
Ziekenhuis
Hospital
Al
Already
Lieve
Dear
Pas
Only (pas 19)
Vieren
To celebrate
Worden
To become
Band, de
Relation
Bijzonder
Special
Gerecht, het
Meal
Meenemen
Bring
Lente, de
Spring
Herfst, de
Autumn
Baan
Job
Pond
500 gram
Ons
100 gram
Want
Because
Toetjes, de
Tatlilar