Words Flashcards
1
Q
Greetings
A
Begroeten
2
Q
Yourself
A
Zich
3
Q
Imagination/proposal
A
Voorstellen
4
Q
Offer
A
Aanbieden
5
Q
Narrate
A
Vertellen
6
Q
Found
A
Gevonden
7
Q
Objects
A
Voorwerpen
8
Q
Pronouns
A
Voornaamwoorden
9
Q
Personal
A
Persoonlijke
10
Q
Word order
A
Woordvolgorde
11
Q
Single
A
Enkelvoudige
12
Q
Sentence
A
Zin
13
Q
Indicative
A
Aanwijzende
14
Q
Denial
A
Ontkenning
15
Q
Adjective
A
Bijvoeglijke
16
Q
Verb
A
Werkwoord
17
Q
Prepositions
A
Voorzetsels
18
Q
Profession
A
Beroep
19
Q
Demonstrative
A
Aanwijzende
20
Q
Root words
A
Hoofdtelwoorden
21
Q
Ranking words
A
Rangtelwoorden
22
Q
Noun
A
Zelfstandig naamwoord
23
Q
Plural
A
Meervoud
24
Q
Calculate
A
Rekenen
25
Independent
Zelfstandig
26
Position determination
Plaatsbepaling
27
Provision/determination
Bepaling
28
Fixed
Vast
29
Subject
Onderwerp
30
Ways/point
Wijzen
31
To decrease
Afnemen
32
Bookstore
Boekhandel
33
Compare
Vergelijken
34
Preference
Voorkeur
35
Express
Uitspreken
36
Control question
Controlevraag
37
Set/ask
Stellen
38
Disease
Ziekte
39
Where to
Waarnaartoe
40
Pedigree/family tree
Stamboom
41
To make
Zetten
42
Lay
Leggen
43
To take
Pakken
44
Far from
Ver van
45
Responsibility
Verantwoordelijkheid
46
Adverbs
Bijwoorden
47
Sentence structure
Zinsbouw
48
Have under them/have among themselves
Onder zich hebben
49
Tourism
Toerisme
50
Sweetest/preferably
Liefst
51
Stating
Stellende
52
Magnifying
Vergrotende
53
Superlative
Overtreffende
54
Somewhere
Ergens
55
Indefinite
Onbepaalde
56
Advertisement
Reclame
57
Cancel
Afzeggen
58
Opinion
Mening
59
Explanation
Uitleg
60
Description
Beschrijvingen
61
Interest
Belangstelling
62
Show
Tonen
63
Examples
Voorbeelden
64
Satisfaction
Tevredenheid
65
Express
Uitdrukken
66
Settle
Afrekenen
67
Speech
Toespraak
68
Hold
Houden
69
Need
Hoeven
70
Modal
Modale
71
Dependent clause
Bijzin
72
Compound
Samengestelde
73
Conjunctions
Voegwoorden
74
Along
Mee
75
With it
Ermee
76
Numeral
Telwoord
77
Relatively
Betrekkelijk
78
Application
Sollicitatie
79
Completed
Vooltooide
80
Regular
Regelmatige
81
Been
Geweest
82
Past
Verleden
83
Fill in
Invullen
84
Wash
Was
85
Separable
Scheidbare
86
Recurring
Wederkerende
87
Umbrella
Paraplu
88
Pencil
Potlood
89
Carpet
Tapijt
90
Rug
Vloerkleed
91
Write down
Opschrijven
92
Mean
Bedoel
93
Writing
Schrift
94
Narrow
Smal
95
Ugly
Lelijk
96
Dictionary
Woordenboek
97
Belong/hear
Hoort
98
that
Die/dat
99
This
Deze/dit
100
Numbers
Cijfers/getal
101
Hang
Hangen
102
Watch
Horloge
103
Postman
Postbode
104
Painter
Schilder
105
Sum/total
Som
106
Perfumery
Parfumerie
107
Department store
Warenhuis
108
Shoe store
Schoenwinkel
109
Magazine
Tijdschrift
110
Sheet
Velletje
111
Beans
Boontjes
112
Broom
Bezems
113
Irregular
Onregelmatig
114
Ship
Schip