words Flashcards
1
Q
unconscious
A
onbewust
2
Q
whisper
A
fluisteren
3
Q
disappear
A
verdwijnen
4
Q
meanwhile
A
inmiddels
5
Q
development
A
ontwikkling
6
Q
grab
A
grijpen
7
Q
hide
A
verbergen
8
Q
quite
A
behoorlijk
9
Q
note
A
opmerking
10
Q
as if
A
alsof
11
Q
bending
A
buigen
12
Q
scare
A
schrikken
13
Q
count
A
rekenen
14
Q
posture
A
houding
15
Q
faint
A
flauw
16
Q
nag
A
zeuren
17
Q
link
A
verband
18
Q
the vote
A
de stemming
19
Q
only
A
enkel
20
Q
appear
A
verschijnen
21
Q
entire
A
geheel
22
Q
Influencing
A
beinvloeden
23
Q
care about
A
zich iets aantrekken van
24
Q
occurred, occurrence
A
kwam voor, voorkomen
25
enthusiast
liefhebber
26
vice versa
andersom
27
by the way
trouwens
28
mood
humeur
29
reverse
omgekeerde
30
fact
feit
31
hardly
nauwelijks
