Words 1月3号 Flashcards
special offer
de aanbieding
familiar
bekend
delivers
brengt rond
outside
buiten
neighbourhood
de buurt
because
want
schijnen
shine
again
weer
cheap
goedkoop
close
dicht/dichtbij
gesloten
close the door
sluit de deur
Can you close the door please
Kan je de deur sluiten alsjeblieft
Quickly close the door
doe snel de deur dicht
doe snel de deur open
It is not far.
Het is niet ver.
Near
Het is heel dichtbij.
almost
bijna
Ik ben bijna thuis.
I’ll come a little later.
Ik kom een beetje later.
What?That’s not possible!
Wat?Dat kan toch niet!
Yes,sorry, but it’s true.
Ja,sorry,maar het is echt waar.
It’s an hour’s walk.
Het is een uurtje lopen.
I always go by bike.
Ik ga altijd op de fiets.
ride a bike
fietsen
because it’s his birthday
want hij is jarig
Today is my birthday.
Vandaag is het mijn verjaardag.
Vandaag is je verjaardag.
My pleasure
Geen dank.
it rained very hard this morning
Vanmorgen regende het geel hard.
nice weather again
Weer leeker weer
thankfully
gelukkig
I am not going out.
Ik ga niet naar buiten.
I did not go outside.
Ik ging niet naar buiten.