Worden Flashcards
Finance department
Afdeling financiën
Outstanding
Uitstekend
Early
Vroeg
Meeting (in person)
De vergardering
Exercise (in a classroom or workbook)
Oefening
Supplementary
Aanvullend
File (noun)
Het dossier
Congratulations
Gefeliciteerd
Birth
De geboorte
Jubilee or anniversary
Het jubileum
Marriage (noun)
Het huwelijk
Family (immediate)
Het gezin
Family
Het gezin
Grandchild
Het kleinkind
Often
Vaak
Relatives
De familie
Relatives
De familie
Uncle
De oom
Aunt
De tante
Male cousin
De neef
Female cousin
De nicht
Nephew
Het neefje
Niece
Het nichtje
Married couple
Het echtpaar
In-laws
De schoonouders
Brother-in-law
De zwager
Sister-in-law
De schoonzus
Present / gift
Het cadeau
Pastry / confectionery
Het gebak
Invitation
De uitnodiging
Parking space
De parkeerplaats
Difficult
Moeilijk
Just (I.e. Just one)
Even
Bookshop
De boekhandel
Shoe shop
De schoenenwinkel
Next to
Naast
Opposite / across from (a location)
Tegenover
Cinema
De bioscoop
Outdoor café
Het terrasje
Buitencafé
Company (spending time with…)
Het bedrijf
One day / sometime
Eens
Coin
De munt
Banknote
Het bankbiljet
Wallet
De portemonnee
Cash
Contant
Bank card
De pinpas
ATM / cash point
De pinautomaar
Thrifty / frugal
Zuinig
Miserly / mean
Gierig
VAT
De btw
Account / invoice / bill
De rekening
Savings account
De spaarrekening
Piggybank
De spaarpot
Interest
De rente
Mortgage
De hypotheek
Salary
Het salaris
Shower (noun)
De douche
Breakfast
Ontbijt
Appointment
De afspraak
Trip / journey
De reis
Always
Altijd
Canteen
De kantine
Mostly
Meestal
Sometimes
Soms
Very
Heel