woordjes p.10-14 Flashcards
amicitia
amicitiae v. de vriendschap
gratia
gratiae v. de charme; het aanzien; de dank
inuria
inuriae v. het onrecht
insula
insulae v. het eiland
terra
terrae v. het land; de aarde
divitiae
divitiarum v. de rijkdom
imperium
imperii o. de heerschappij; het opperbevel; het rijk
incendium
incendii o. de brand
inimicus
-a -um vijandig
iniquus
-a -um ongelijk; oneerlijk
aequus
-a -um gelijk; eerlijk
nullus
-a -um; nullius geen
patrius
-a -um vaderlijk; voorvaderlijk
totus
-a -um, totius geheel
clamor
clamoris m. het geroep
error
erroris m. de zwerftocht; de vergissing
imperator
imperatoris m. de opperbevelhebber
terror
terroris m. de paniek
victor
victoris m. de overwinnaar
civitas
civitatis v. het burgerrecht; de stad