Woordjes 3 Flashcards

1
Q

Irredentisme

A

Je voelt je een andere nationaliteit dan in welk land je woont. Bijvoorbeeld die grenzen in Afrika. Die werden zomaar door dorpen getrokken. Je woont dus in Nigeria maar je voelt je meer buurlandiër.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Federale staat

A

Een goed voorbeeld van een federale staat is Amerika. De soevereiniteit is verdeeld onder verschillende staten. Je hebt heel wat staten in Amerika die hun eigen regeltjes hebben. Een paar voorbeelden van deelstaten zijn Texas, Californië, Florida, Alabama, etc. T zijn eigenlijk gewoon provincies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

russificatie

A

dat Rusland hun cultuur en taal overbrengt naar andere volkeren en gebieden, en dat dus een gebied cultureel overgenomen wordt door de Russische cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

non-profit organisaties

A

dat de doelstelling van organisaties niet het nastreven is. Het kankerfonds wil bijvoorbeeld geen winst maken maar mensen helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

milieuorganisaties

A

organisaties die opkomen voor het milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

indianen

A

Mensen die in Amerika wonen waarvan Columbus dacht dat het India was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

olie- en gasvoorraden

A

Voorraad van olie en gas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Schaalniveau’s (lokaal, provinciaal, nationaal, continentaal, mondiaal)

A

Lokaal: dichtbij (dorp bijvoorbeeld). provinciaal: in de provincie. Nationaal: in het land. Continentaal: in je continent dus bij ons Europa. Mondiaal: hele wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

demografisch

A

alles wat te maken heeft met bevolkingsaantal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Terrorisme

A

een kleine groep mensen die gewapend hun onvrede uiten, ook een woord dat eigen is aan deze tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ongelijkheid

A

dat er een bepaalde groep mensen ongelijk behandeld word vergeleken met de rest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly