Woordjes 2 Flashcards
1
Q
Laagvlakte
A
Vlak gebied in de benedenloop van de rivier, hoogtelling onder de 200 meter
2
Q
Landijs
A
Een aangestoten stuk ijs op een groot landoppervlak
3
Q
Middenloop
A
Het middelste deel van een rivier tussen de boven en beneden loop in
4
Q
Oud gebergte
A
Een middelgebergte of een heuvelland met veel reliëf
5
Q
Natuurlandschap
A
In dit landschap merk je niets van de invloed van mensen en is bijna niet ingericht
6
Q
Reliëf
A
Hoogteverschillen in het landschap
7
Q
Puinhelling
A
Een openhoping van stenen die door een aardverschuiving naar beneden zijn gevallen