Woordjes Flashcards

1
Q

Aanmaning

A

Iemand aanmanen om zijn verbintenissen na te komen door een ingebrekestelling te versturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aanvullende schadevergoeding

A

e veroordeling tot uitvoering in natura kan samen gaan met de betaling van bijkomende schadevergoeding om bijkomende schade te compenseren (=bijkomend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Absolute nietigheid

A

Kan door elke belanghebbende ingeroepen worden en kan in elke stand van het geding worden ingeroepen. De overeenkomst en al haar gevolgen worden met terugwerkende kracht uitgewist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beding ten gunste van een derde

A

Door middel van een beding ten gunste van een derde vraagt de bedinger een prestatie van de belover ten gunste van een derde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bedrog

A

Uitgelokte verkeerde voorstelling van de werkelijkheid door middel van een kunstgreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benadeling

A

Wanneer er een aanzienlijk onevenwicht bestaat tussen de wederzijdse prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bewarend beslag

A

De schuldeiser kan zijn vordering hierdoor proberen velig te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bindende kracht

A

Art. 1134

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cascaderedenering

A

In hoofdorde resultaatsverbintenis. In ondergeschikte orde inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Coëxistentie

A

Op grond van eenzelfde gebeurtenis meerdere personen aanspreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Compensatoire schadevergoeding

A

Wanneer uitvoering in natura onmogelijk is geworden, wanneer geen enkel drukkingsmiddel werkt, wanneer vorderen van uitvoering natura neerkomt op rechtsmisbruik (=vervangende)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cotnractbreuk

A

Niet-nakoming overeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Consensuele overeenkomst

A

Komen tot stand door de loutere wilsovereenstemming. Ze hebben geen bijzondere vormvereisten & formaliteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Derdemedeplichtigheid contractbreuk

A

Een persoon begaat een fout wanneer hij een contract sluit met een partij waarvan hij weet of moet weten dat die partij door het sluiten van dat contract, contractbreuk pleegt ten aanzien van wederpartij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dwangsom

A

Per overtreding of per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dwaling

A

Niet-uitgelokte verkeerde voorstelling van de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Eenzijdige buitengerechtelijke ontbinding

A

Voor de schuldeiser die geconfronteerd wordt met voldoende zwaarwichtige wanprestatie. Op eigen gezag en risico. Rechtsleer aanvaardt dit wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Eenzijdige overeenkomst

A

Wanneer niet alle partijen een verbintenis aangaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Eenzijde rechtshandeling

A

Veronderstelt een wilsuiting door één persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Equivalentieleer

A

Elke fout die een noodzakelijke voorwaarde is voor de schade, geeft aanleiding tot aansprakelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Exeptio non adimpleti contractus

A

Een partij gaat tijdelijk de naleving van haar verbintenis schorsen zolang haar wederpartij nalaat om zijn verbintenis na te komen (= niet-uitvoeringsexceptie; exceptie van de niet-nakoming; = enac)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Exoneratiebeding-clausule

A

Met zo’n beding kan een cotnractpartij zich geheel of gedeeltelijk ontdoen van zijn aansprakelijkheid (=bevrijdings)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Foutloze aansprakelijkheid

A

Persoon is aansprakelijk zonder dat een schadelijder bewijs moet leveren van een fout (=objectieve aansprakelijkheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Gedwongen uitvoering

A

Als debiteur zijn verbintenis niet vrijwillig nakomt, zal de schuldeiser de nakoming/betaling in rechte moeten vorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Gekwalificeerde benadeling

A

Ernstige benadeling door misbruik van de ondergeschikte positie en het was determinerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Genuszaak

A

Moeten bepaald worden naar soort en hoeveelheid bv: 30 liter diesel (=soortzaken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Gerechtelijke ontbinding

A

Wanneer overeenkomst niet wordt nageleefd, kan de wederpartij aan de rechter vragen om te ontbinden wegens wanprestatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Geweld

A

Wanneer persoon onder druk gezet wordt om tegen zijn wil een verbintenis aan te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Gezamelijke verbintenis

A

= deelbaar; samengevoegde; splitsbare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Handelingsbekwaamheid

A

Mogelijkheid om rechten/plichten zelf & zelfstandig uit te oefenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoofdbedrog

A

Zonder bedrog niet gesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoofdelijke verbintenis

A

Wanneer er meerdere personen zijn die ieder tot het geheel gehouden zijn door wet/contract. (=solidaire verbintenis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Imprevisieleer

A

Rechter mag contract aanpassen of ontbinden wanneer de uitvoering ervan veel moeilijker is geworden (maar niet onmogelijk)

34
Q

Incidenteel bedrog

A

Wanneer de overeenkomst zonder bedrog wel gesloten zou zijn, maar tegen minder bezwarende voorwaarden

35
Q

Ingebrekestelling

A

Rechtshandeling waarmee de schuldeiser zijn schuldenaar aanmaant om zijn verbintenis na te komen

36
Q

Inspanningsverbintenis

A

Schuldenaar garandeert enkel dat hij voldoende inspanningen zal leveren (=middelenverbintenis)

37
Q

In solidum

A

Waarin meerdere personen elk afzonderlijk fouten begaan die samen leiden tot schade. aanspreken voor gehele schade

38
Q

Interestbeding

A

Wanneer debiteur geldsom moet betalen en dit niet/laattijdig doet is hij vanaf datum ingebrekestelling moratoire interest verschuldigd

39
Q

Intuïtu personae

A

Kunnen alleen worden uitgevoerd door de wettelijk of contractueel aanwezen persoon (= met persoonsgebonden karakter)

40
Q

Kanscontract

A

Waarbij de partijen niet kunnen inschatten of prestaties gelijkwaardig zullen zijn bv. verzekering

41
Q

Kettingbeding

A

Clausule waarin contractpartij aan werderpartij belooft om in de toekomstige contracten een bepaalde verbintenis op te leggen/door te geven

42
Q

Kwalitatieve aansprakelijkheid

A

Waarbij persoon aansprakelijk is omwille van schade door een andere persoon, zaak of dier waarvoor hij instaat

43
Q

Nietigheid

A

Alle gevolgen van de overeenkomst worden uitgewist met terugwerkende kracht

44
Q

Ondeelbare verbintenis

A

Voorwerp moet in geheel worden uitgevoerd

45
Q

Onderhandelend contract

A

> < toetredingscontracten

46
Q

Oneigenlijke overeenkomst

A

Vrijwillige daden (=quasi-contract)

47
Q

Ontbindende voorwaarde

A

Is die welke bij haar vervulling de verbintenis teniet doet. Verdwijnt met terugwerkende kracht.

48
Q

Ontbinding

A

Wijze van beëindiging van een wederkerige overeenkomst ten gevolge van een zwaarwichtige wanprestatie

49
Q

Onverschuldigde betaling

A

Datgene betaald zonder verschuldigd te zijn kan worden teruggevorderd

50
Q

Oorzaak

A

Doorslaggevende beweegreden om overeenkomst aan te gaan

51
Q

Opschortende voorwaarde

A

Uitvoering hangt af van de vervulling van de voorwaarde

52
Q

Opzegbeding

A

Contract schrijft bedrag voor dat verschuldigd is bij vroegtijdige beëindiging (=verbrekingsbeding)

53
Q

Orgaantheorie

A

Rechtspersoon kan alleen handelingen stellen door middel van fysieke personen die ze vertegenwoordigen

54
Q

Overeenkomst onder bezwarende titel

A

Waarbij elke partij de verplichting wordt opgelegd om iets te geven/doen

55
Q

Overeenkomst uit vrijgevigheid

A

Steunen op wil van 1 partij om andere partij voordeel te verschaffen

56
Q

Overmacht

A

Aan vreemde oorzaak te weten

57
Q

Pauliaanse vordering

A

Geeft schuldeiser de mogelijkheid om in eigen naam op te treden tegen alle rechtshandelingen die zijn schuldenaar heeft verricht met bedriegelijke benadeling van zijn rechten

58
Q

Plechtige overeenkomst

A

Pas geldig wanneer bepaalde vormvereisten/formaliteiten zijn voldaan

59
Q

Potestatieve voorwaarde

A

Wanneer 1 van de partijen mede de controle heeft over het al dan niet intreden van de voorwaarde

60
Q

Precontractuele fase

A

Waarin onderhandeld wordt

61
Q

Rechtsbekwaamheid

A

Mogelijkheid om titularis te zijn van rechten/plichten

62
Q

Rechtstreekse vordering

A

Schuldeiser kan rechtstreeks de schuldenaar van zijn schuldenaar aanspreken

63
Q

Relatieve nietigheid

A

Kan enkel ingeroepen worden door een persoon die behoort tot de beschermde

64
Q

Resultaatsverbintenis

A

Schuldenaar garandeert dat bepaald resultaat bereikt zal worden (=uitslagverbintenis of garantieverbintenis)

65
Q

Retntierecht

A

Geeft rechtmatige bezitter van een goed dat aan een ander toebehoort het recht om de afgifte/teruggave van die goed te weigeren

66
Q

Risico-aanvaarding

A

Wanneer slachtoffer zelf een fout heeft begaan, is het niet meer toerekenbaar

67
Q

Schadebeding

A

Kan op forfaitaire wijze de schade begroten in geval van wanpresatie

68
Q

Specieszaak

A

Zekere & welbepaalde zaken bv. Mona Lisa

69
Q

Sterkmaking

A

Rechtsfiguur waarbij persoon A zich verbindt tegen B dat hij een derde zal overhalen om een welbepaalde overeenkomst met persoon B te sluiten

70
Q

Toetredingscontract

A

Hier is weinig of geen ruimte voor onderhandeling. Men moet zich neerleggen bij de voorwaarden

71
Q

Uitvoerend beslag

A

Uitvoering van bewarend beslag

72
Q

Uitvoering bij equivalent

A

Vervangende schadevergoeding

73
Q

Veinzing

A

Partijen gaan bij een overeenkomst opzettelijk een andere rechtsverhouding veinzen naar buiten toe (=simulatie)

74
Q

Onder tijdsbepaling

A

Verbintenis hangt af van toekomstige, zekere gebeurtenis

75
Q

Onder voorwaardere

A

Verbintenis hangt af van toekomstige, onzekere gebeurtenis

76
Q

Vergeldende overeenkomst

A

Waarbij partijen hun wederzijdse prestaties als gelijkwaardig beschouwen

77
Q

Vermogen des onderscheids

A

Schuldbekwaamheid

78
Q

Vertegenwoordiging

A

Een persoon hoeft niet altijd persoonlijk de overeenkomst te sluiten

79
Q

Zaakwaarneming

A

Het vrijwillig verrichten van een handeling buiten elke wettelijke/contractuele verplichting

80
Q

Zakelijke overeenkomst

A

Komen pas tot stand wanneer het voorwerp van de overeenkomst aan de schuldeiser wordt overhandigd

81
Q

Zijdelingse vordering

A

Laat schuldeiser eveneens toe om op te treden tegen de schuldenaar van zijn schuldenaar