woordjes 1.1 1.2 1.3 1.4 Flashcards
broad
breed
full
vol
to go gray/grey
grijs worden
to grow old
oud worden
grumpy
knorrig
in your twenties/ thirties/ forties, ets
in de twintig, dertig, veertig, etc
to look scruffy
er onverzorgd uitzien
to look tired
er moe uitzien
to lose your hair
kaal worden
middle- aged
middelbare leeftijd
petite
klein en tenger
pointy
spits
to remind of
doen denken aan
senior citizen, pensioner
bejaarde, gepensioneerde
smartly- dressed
netjes gekleed
stocky
gezet
tanned
gebruind
twenty- something
ergens in de twintig, twintiger
atletisch
athletic
baard
beard
bejaarde
elderly
betoverend mooi
glamorous
depressief
depressed
dragen
to wear
er netjes uitzien
to look smart
geinteresseerd zijn in
to be into
jeugdig
youthful
klein
short
lang
tall
lief
sweet
modieus
fashionable
pony
bangs/fringe
schattig
cute
slank
slim
tatoeage
tattoo
to be full (up)
vol zitten
bland
flauw
cabbage
kool
to devour
verorberen/ verslinden
disgusting
walgelijk
flavour/ flavor
smaak
to have a table
een tafel vrij hebben
napkin
servet
on the house
van het huis (gratis)
pork
varkensvlees
reservation
reservering
treat
traktatie/ iets lekkers
fooi
tip
gebakje
pastry
hartig
savoury/ savory
ingrediënt
ingredient
knapperig
crunchy