Woordenschatsuitbreiding 6 Flashcards
1
Q
een lichte taak, iets gemakkelijks
A
sinecure
2
Q
beslissend, doorslaggevend
A
cruciaal
3
Q
gedenkwaardig
A
memorabel
4
Q
bedenkelijk, onzeker
A
precair
5
Q
verantwoordelijkheden en taken uitbesteden, aan anderen overdragen
A
delegeren
6
Q
extravagant
A
flamboyant
7
Q
onbetrouwbaar, van kwade wil
A
malafide
8
Q
iemand die in een wetenschap, kunst of sport als hoogste uitmunt
A
coryfee
9
Q
scherp geformuleerd, beknopte vorm met veel inhoud
A
pregnant
10
Q
niet-officieel
A
officieus
11
Q
uitgaand van de feiten, zakelijk, praktisch
A
pragmatisch
12
Q
welwillendheid, genade, mildheid
A
clementie
13
Q
bang maken, schrik aanjagen
A
intimideren
14
Q
heftig uitvaren tegen, foeteren tegen
A
fulmineren