woordenschat toets 1 Flashcards
1
Q
amicaal
A
Vriendschappelijk
2
Q
analyseren
A
onderzoeken
3
Q
bejegenen
A
behandelen
4
Q
bekommeren om
A
zorgen voor
5
Q
beleid
A
aanpak
6
Q
bonje
A
ruzie
7
Q
domineren
A
overheersen
8
Q
eer en geweten
A
Volkomen eerlijk
9
Q
effect
A
gevolg
10
Q
experiment
A
proef
11
Q
galg en rad
A
opgroeien tot misdadiger
12
Q
gunstig
A
voordelig
13
Q
van haver tot gort
A
door en door
14
Q
insteek
A
aanpak
15
Q
kannen en kruiken
A
in orde