woordenschat - semester Flashcards

1
Q

liberalisme

A

een politieke stroming met als uitgangpunt zo veel mogelijk vrijheid van het individu zolang hij de vrijheid van anderen niet beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nationalisme

A

politieke stroming met sterk belang naar het volk en land (extreme vorm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

legitimiteit

A

het rechtvaardige (moreel juiste)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

coalitie

A

verbond tussen 2 of meer groeperingen, partijen, staten,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dynastie

A

opeenvolging van heersers die tot dezelfde familie behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verstedelijking

A

de trek van mensen van het platteland naar (grote) steden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bourgeois

A

burger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

laissez-faire

A

leiderschapsstijl waarbij de leidinggevende erop vertrouwd dat de medewerkers zelfstandig functioneren (vrijheid van productie en handelsverkeer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

imperialisme

A

Het streven van een staat naar sterke uitbreiding van zijn grondgebied in andere delen van de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

utopisme

A

stroming met het idee van een ideale wereld die niet bereikt kan worden, een onmogelijke werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

technocratie

A

heerschappij van de techniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

autarkie

A

zelfvoorzienend - het streven van een land zoveel mogelijk in de eigen behoeften aan voedsel, grondstoffen,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

marxisme

A

het marxisme wordt beschouwd als een oervorm van communisme (opgelegd door Karl Marx). Het komt op voor het proletariaat. Het heeft als einddoel een samenleving waar iedereen gelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kolonialisme

A

een systeem van heerschappij door de ene groep over de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

missionaris (missionering)

A

een geestelijke die naar andere volkeren trekt om die tot zijn godsdienst te bekeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zielenheil

A

op deze aarde als een goede mens te leven om in het hiernamaals een goed leven te hebben.

17
Q

imboorling

A

oorspronkelijke bewoner van het land

18
Q

autochtonen

A

mensen die in het land wonen waar ze ook geboren zijnm

19
Q

Sepoy-Opstand

A

opstand van Indische regimenten tegen het Engelse gezag.

20
Q

vreemdelingenlegioen

A

Eenheid in het Franse leger die oorspronkelijk alleen bestond uit buitenlandse troepen

21
Q

troonpretendent

A

persoon die aanspraak maakt op troon, of titel die bezet is door andere vorst

22
Q

anglofiel

A

interesse of voorliefde voor Engelse mensen of alles wat met Engeland te maken heeft

23
Q

primitieve volkeren

A

weinig ontwikkelde volkeren

24
Q

inheemse bevolking

A

bevolkingsgroepen die op een bepaald grondgebied al leefden voordat daar kolonisten kwamen-

25
Q

kanselier

A

administratie van uitvoerende macht

26
Q

Realpolitik

A

realistische politiek: ‘je vertrekt vanuit een sterkte en verzwakt een zwakte’

27
Q

oppa

A

Geest bevrijder (met speer lichaam opensheuren -zoelemaatschappij)

28
Q

Hlamuller

A

iedereen steekt een beest zodat niemand weet die de doodslag heeft genomen, anders ontstond er een jaloezi

29
Q

Mare Claussum Principe

A

Zeeën eigendom van landen

30
Q

Verdrag van Tordesillas

A

regeling van verdeling via lijn voor wie de veroverde landen waren (alles ten oosten van de lijn -Portugal)

30
Q

Verdrag van Tordesillas

A

regeling van verdeling via lijn voor wie de veroverde landen waren (alles ten oosten van de lijn -Portugal)

30
Q

Verdrag van Tordesillas

A

regeling van verdeling via lijn voor wie de veroverde landen waren
(oosten : Portugal + spanje
westen: piraten)

31
Q

Mare liberum (open zee principe)

A

vrije handel op zee

32
Q

Akte van Navigatie

A

alle handel met Engeland en hun kolonies mocht enkel met Engelse schepen

33
Q

window dressing

A

de kolonisatie mooi vertonen, maar het is niet zo mooi