woordenschat p. 47 - 48 Flashcards
1
Q
smaken
A
schmecken
2
Q
zwemmen
A
schwimmen
3
Q
ontmoeten
A
treffen
4
Q
missen
A
verpassen
5
Q
wachten
A
warten
6
Q
tonen
A
zeigen
7
Q
kamperen
A
zelten
8
Q
vanaf
A
ab
9
Q
avontuurlijk
A
abenteuerlich
10
Q
avontuurlijk
A
abenteuerlich
11
Q
verkrijgbaar
A
erhältlich
12
Q
geleid
A
geführt
13
Q
gunstig
A
günstig
14
Q
nu
A
jetzt
15
Q
trouwens
A
übrigens
16
Q
vermoedelijk
A
vermutlich
17
Q
misschien
A
vielleicht
18
Q
waarschijnlijk
A
wahrscheinlich
19
Q
wonderbaarlijk
A
wunderbar
20
Q
indrukwekkend
A
beeindruckend
21
Q
een beetje
A
ein bisschen