Woordenschat Les 1-10 Flashcards
Verschaffen
Geven
Het effect
De uitwerking
Profiteren van
Gebruik maken van
Trachten
Proberen
De behoette
Het gevoel dat je iets nodig hebt
Invloed hebben
Iemand iets laten veranderen
Beweren
Zeggen dat het zo is
Nagaan
Kijken of het zo is
Immers
Want
Beseffen
Begrijpen
Te wijten aan
Komen door
Negeren
Doen alsof iets of iemand niet bestaat
Direct
Onmidelijk
Noch…. noch
Niet… en ook niet
Het gevolg
Wat daardoor gebeurt
Controleren
Kijken of iets in orde is
Eveneens
Ook
Reageren
Iets zeggen of doen als antwoord op iets anders
Gelden voor
Tellen voor
Uitsluitend
Alleen maar
In grote lijnen
In het kort
Inclusief
Erbij
Het signaal
Het teken
Aan de weet komen
Te weten komen
De poging
Het proberen
Passief
niet actief
Enorm
Heel hard
Aanbevelen
Zeggen dat iets of iemand goed is
Tegenstrijdig
Niet met elkaar kloppen
De werkelijkheid
Iets wat echt bestaat
Naast
Voor
Telkens
Steeds weer
Afbeelden
Tonen
Aansporen
Meer zijn best laten doen
Beperken
Alleen zijn voor
Overzichtelijk
Duidelijk
Verantwoordelijk zijn voor
De baas zijn over
Inmiddels
Ondertussen
Effifiënt
Snel en goed
Gebaat zijn met
Ergen iets aan hebben
Voliedig
Totaal
De kolom
De rij
De reeks
De rij
Weergeven
Laten zien
Beschikken over
Hebben
Informeren naar
Vragen naar
Toelichten
Duidelijk afmaken
Het onderdeel
Het deel van iets
Naar inleiding van
Door iets doen
Het gemiddelde
Getal dat je krijgt door alle getallen op te tellen en door het aantal getallen te delen