Woordenschat Flashcards
1
Q
anatomisch
A
betrekking op anatomie
2
Q
de auditie
A
voordracht, opvoering
3
Q
beamen
A
juistheid bevestigen
4
Q
descriptief
A
beschrijvend
5
Q
de empathie
A
meeleven met andere
6
Q
erudiet
A
veel kennis
7
Q
federaal
A
federatie betreffende
8
Q
geen peil op te trekken
A
men weet niet wat men eraan heeft
9
Q
de impact
A
invloed, effect
10
Q
initieel
A
eerst
11
Q
integraal
A
voltallig
12
Q
monitoren
A
controleren
13
Q
nefast
A
bijzonder lastig, heel ongunstig
14
Q
onder de knie hebben
A
bepaalde vaardigheid gaat beter
15
Q
onthullen
A
aan het licht brengen
16
Q
ontraden
A
afraden
17
Q
prescriptief
A
bepaald
18
Q
de referent
A
specialist
19
Q
sensibiliseren
A
bewustmaken
20
Q
de taxatie
A
schatting, waardebepaling
21
Q
taxonomisch
A
indelen van individuen/objecten in groepen
22
Q
tolerant
A
verdraagzaam
23
Q
morbide
A
ziekelijk