woordenschat Flashcards
1
Q
analfabetisme, analfabeet, analfabetisch
A
mensen die niet kunnen lezen/schrijven
2
Q
chronologie, chronologisch
A
op volgorde in tijd
3
Q
context, contextueel
A
de omgeving waarin iets betekenis krijgt
4
Q
emanciperen, emancipatie, emanipatorisch
A
gelijk zijn
5
Q
empathie, empatisch
A
de mogelijkheid om je in iemand anders te plaatsen
6
Q
feminisme, feministisch
A
gelijkheid tussen man en vrouw