Woorden Thema 1, les 4-6 Flashcards
Roma
Rome
puella
meisje
turba
menigte
Romanus
Romein
arma
wapens
auxilium
hulp
periculum
gevaar
silentium
stilte
arx, arces
burcht
custos, custodes
bewaker
miles, milites
soldaat
nox, noctes
nacht
pars, partes
deel
servare
redden
temptare
proberen
retinēre
tegenhouden
cadere
vallen
dormire
slapen
post + acc
- achter 2. na
ecce
kijk
semper
altijd
si
als, indien
statim
meteen, onmiddelijk
culpa
schuld
dea
godin
poena
straf
annus
jaar
signum
teken
ignis, ignes
vuur
sol, soles
zon
orare
bidden tot, smeken om
ardēre
branden
debēre
moeten
docēre
onzerwijzen
addere
toevoegen
discedere
weggaan
ludere
spelen
ostendere
tonen
vivere
leven
abesse
afwezig zijn
e(x) + abl.
uit
per + acc.
gedurende, door heen
super + acc.
boven, over
autem
echter
diu
lang, lange tijd
mox
spoedig
nuper
kort geleden
tantum
slechts, alleen maar
pugna
gevecht
victoria
overwinning
vita
leven
equus
paard
bellum
oorlog
forum
forum, marktplaats
templum
tempel
dux, duces
leider, aanvoerder
amare
houdenvan, liefhebben
celebrare
feestvieren
exspectare
wachten op
narrare
vertellen
pugnare
vechten
sedēre
zitten
gerere
dragen, voeren
vendere
verkopen
vicere
overwinnen
cupere, cupiover
verlangen naar, graag willen
fugere, fugio
vluchten
pro + abl
voor, in plaats van
prope + acc
dichtbij
interea
intussen
num?
zeker niet?
scilicet
natuurlijk