woorden film ddr Flashcards
einsperren
opsluiten
verhaften
arresteren
das gedachtnis
geheugen
flucht
vlucht
erst
pas -> nog net
spazieren
bepalen/ bevestigen
bestätigen
bepalen / bevestigen
verbringen
doorbrengen
zaun
boos / bozer
weinen
huilen
arrufen
bellen
fällt dir etwas auf?
valt je wat op?
einlügner
leugenaar
erhöhen
verhogen
erziehung
opvoeding
beziehung
relatie
geruch
geur
guten tag
goede dag / goede middag
vor 20 jahren
20 jaar geleden
sich irnen
zich vergissen
erspart
bespaard
überwachen
bewaken
öften
vaker
was halter sie von ihm?
wat vind u van hem?
sauber
schoon / zuiver
spitze
top
lügen
liegen
massnahmen
maatregel
das wohl
het welzijn
die seele
beziel
das ziel / die ziele
het doel / de doelen
widerspruch
tegenspraak
dürfen (ich darf)
mogen
zitieren
citeren
ich bin der meinung
ik ben van mening
es gibt
er is / er zijn
bald
binnekort / snel
feiernabent
vrije avond