Woorden Die Ik Nog Niet Ken Flashcards
1
Q
祈
A
Bidden, smeken
2
Q
爰
A
Toen
3
Q
休
A
Vrijgevigheid, edelmoedigheid
4
Q
苟
A
Als, indien
5
Q
遺
A
verwaarlozen, veronachten
6
Q
親
A
naaste, verwant, familie
7
Q
征
A
afpakken
8
Q
饜
A
vervuld zijn, tevreden zijn
9
Q
留
A
blijven, houden, achterblijven
10
Q
儵
A
haastig, onbesuisd
Shu, naam van een godheid
11
Q
即
A
Benaderen, bereiken
Onmiddelijk, meteen
Dan, daarop, toen
12
Q
佈
A
uitleggen, verklaren, uitdelen, verdelen, verspreiden
13
Q
熟
A
begrijpelijk, bekend
Begrijpen, kennen
14
Q
跪
A
knielen
15
Q
赴
A
gaan naar
16
Q
脱
A
uitdoen
17
Q
懼
A
bang zijn, bang worden, vrezen
18
Q
截
A
Afsnijden
19
Q
槨
A
(Buitenste) lijkkist
20
Q
賃
A
huren, verhuren
21
Q
伺
A
Onderzoeken, bekijken
22
Q
逐
A
achtervolgen, wegjagen
23
Q
追
A
zoeken, achtervolgen
24
Q
誑
A
Misleiden, bedriegen, voor de gek houden
25
肩
schouder
26
執
neerzetten
27
遞
afwisellend, om de beurt
28
造
maken, vervaardigen
29
醉
Dronken, bezopen
30
且
Eens, toch, liever
31
葬
Begraven
32
醒
wakker worden, bijkomen
33
致
Teweegbrengen
34
張
Rekken, strekken
35
墓
Graf, tombe, grafzerk
36
縱
hoewel, ook al, zelfs als
37
宜
gepast zijn om te
38
闋
eindigen, aflopen (van de rouwperiode)
39
塚
graf, tombe
40
徹
reiken tot, stijgen tot
41
衝
dringen, stromen
42
捨
opgeven, achterlaten
43
訊
vragen stellen, inlichtigen inwinnen
44
避
vermijden
45
率
Leiden, leidinggeven aan
46
辭
afscheid nemen, vertrekken
47
向
Eerder, vroeger, voormalig, oud
| Eerder, vroeger, daarnet
48
尋
zoeken
| Even later, na een tijdje
49
咸
alle, allemaal
50
扶
Vinden, terugvinden
51
詣
bezoeken, een hogere persoon bezoeken
52
規
uitzetten, uitstippelen, plannen
53
靜
Stil, kalm, rustig
54
隱
verborgen, verstopt, geheim
55
愴然
Treurig, somber, verdrietig
56
侵
benaderen
57
疏
Vervreemden, uiteengroeien
58
盧
hut, huisje, optrekje
59
薄
Dun, magertjes
60
勤
ijverig, vlijtig, naarstig
| Zich inspannen voor
61
銜
Vasthouden in de mond
62
欷歔
zuchten, snikken
63
輒
telkens, steeds, elke keer
64
妙
Verfijnd, prachtig, delicaat
65
因循
Uitstellen
66
蹉跎
Tijdverspillen, falen, mislukken
67
撫
Troosten, opbeuren, opvoeden, grootbrengen
68
孤
alleen, afgezonderd, eenzaam
| Wees, ouderloos kind
69
佩
dragen (om de nek of middel), bewonderen
70
微
enigszins
71
奸
Verraderlijk, geniepig
72
毀
breken, kapotmaken
73
存
Bewaren, overleven, behouden
74
慍
misnoegd, verontwaardigd
75
來不及
Er is niet genoeg tijd, het is te laat
76
毅然
Kordaat, besluitvaardig