Woorden Die Ik Nog Niet Ken Flashcards

1
Q

A

Bidden, smeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

A

Toen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

A

Vrijgevigheid, edelmoedigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

A

Als, indien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

A

verwaarlozen, veronachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

A

naaste, verwant, familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

A

afpakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

A

vervuld zijn, tevreden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

A

blijven, houden, achterblijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A

haastig, onbesuisd

Shu, naam van een godheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

A

Benaderen, bereiken
Onmiddelijk, meteen
Dan, daarop, toen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

A

uitleggen, verklaren, uitdelen, verdelen, verspreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

A

begrijpelijk, bekend

Begrijpen, kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

A

knielen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

A

gaan naar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

A

uitdoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

A

bang zijn, bang worden, vrezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

A

Afsnijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

A

(Buitenste) lijkkist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

A

huren, verhuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

A

Onderzoeken, bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

A

achtervolgen, wegjagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

A

zoeken, achtervolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

A

Misleiden, bedriegen, voor de gek houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
schouder
26
neerzetten
27
afwisellend, om de beurt
28
maken, vervaardigen
29
Dronken, bezopen
30
Eens, toch, liever
31
Begraven
32
wakker worden, bijkomen
33
Teweegbrengen
34
Rekken, strekken
35
Graf, tombe, grafzerk
36
hoewel, ook al, zelfs als
37
gepast zijn om te
38
eindigen, aflopen (van de rouwperiode)
39
graf, tombe
40
reiken tot, stijgen tot
41
dringen, stromen
42
opgeven, achterlaten
43
vragen stellen, inlichtigen inwinnen
44
vermijden
45
Leiden, leidinggeven aan
46
afscheid nemen, vertrekken
47
Eerder, vroeger, voormalig, oud | Eerder, vroeger, daarnet
48
zoeken | Even later, na een tijdje
49
alle, allemaal
50
Vinden, terugvinden
51
bezoeken, een hogere persoon bezoeken
52
uitzetten, uitstippelen, plannen
53
Stil, kalm, rustig
54
verborgen, verstopt, geheim
55
愴然
Treurig, somber, verdrietig
56
benaderen
57
Vervreemden, uiteengroeien
58
hut, huisje, optrekje
59
Dun, magertjes
60
ijverig, vlijtig, naarstig | Zich inspannen voor
61
Vasthouden in de mond
62
欷歔
zuchten, snikken
63
telkens, steeds, elke keer
64
Verfijnd, prachtig, delicaat
65
因循
Uitstellen
66
蹉跎
Tijdverspillen, falen, mislukken
67
Troosten, opbeuren, opvoeden, grootbrengen
68
alleen, afgezonderd, eenzaam | Wees, ouderloos kind
69
dragen (om de nek of middel), bewonderen
70
enigszins
71
Verraderlijk, geniepig
72
breken, kapotmaken
73
Bewaren, overleven, behouden
74
misnoegd, verontwaardigd
75
來不及
Er is niet genoeg tijd, het is te laat
76
毅然
Kordaat, besluitvaardig