Woorden Chapter 1 Lesson 5 Flashcards
1
Q
Affect
A
Negatieve invloed hebben op
2
Q
Alternatively
A
In plaats daarvan
3
Q
Anticipate
A
Verwachten
4
Q
Attendance
A
Aanwezigheid
5
Q
Clarify
A
Toelichten
6
Q
Consent
A
Goedkeuring
7
Q
Culminate
A
Resultaten
8
Q
Costomise
A
Op maar maken
9
Q
Educator
A
Opleider
10
Q
Elaborate
A
Uitgebreid
11
Q
Globalisation
A
Wereldwijde verspreiding
12
Q
Implement
A
Uitvoeren
13
Q
Phenomenon
A
Verschijnsel,fenomeen
14
Q
Recall
A
Zich herinneren
15
Q
Regardless of
A
Ongeacht
16
Q
Resent
A
Kwalijk nemen
17
Q
Tedious
A
Saai
18
Q
Topic
A
Onderwerp
19
Q
Valid
A
Geldig
20
Q
Aanbevelen
A
Recommend
21
Q
Aanpakken
A
Tackle
22
Q
Alles in overweging genomen
A
All things considered
23
Q
Bewust
A
Aware
24
Q
Binnen
A
Within
25
Cultuurverschillen
Cultural diffirences
26
De moeite waard
Worth
27
Deelnemen aan
Participate
28
In de 4e klas zitten
Am in the fourth form
29
In staat stellen om
Enable
30
Inschrijfgeld
Registration fee
31
Inzicht krijgen in
Gain insight into
32
Kwestie
Issue
33
Lonend
Rewarding
34
Lopend
Ongoing
35
Namens
On behalf of
36
Niet verplicht
Optional
37
Omgeving
Environment
38
Ongeveer
Approximately
39
Ontwerpen
Design
40
In de havo zitten
Attend at school of general higher secondary education
41
Over het algemeen
On the whole
42
Rampzalig
Disastrous
43
Samenwerken
Collaborate
44
Schrijfvaardigheid
Writing skill
45
Tamelijk
Rather
46
Uit zijn van school
Are you free from school
47
Uitwisseling
Exchange
48
Vieren
Celebrate
49
Viering
Celebration
50
Weergave
Represitation
51
Ziek worden
Fall in