Woorden Chapter 1 Lesson 5 Flashcards
1
Q
Affect
A
Negatieve invloed hebben op
2
Q
Alternatively
A
In plaats daarvan
3
Q
Anticipate
A
Verwachten
4
Q
Attendance
A
Aanwezigheid
5
Q
Clarify
A
Toelichten
6
Q
Consent
A
Goedkeuring
7
Q
Culminate
A
Resultaten
8
Q
Costomise
A
Op maar maken
9
Q
Educator
A
Opleider
10
Q
Elaborate
A
Uitgebreid
11
Q
Globalisation
A
Wereldwijde verspreiding
12
Q
Implement
A
Uitvoeren
13
Q
Phenomenon
A
Verschijnsel,fenomeen
14
Q
Recall
A
Zich herinneren
15
Q
Regardless of
A
Ongeacht
16
Q
Resent
A
Kwalijk nemen
17
Q
Tedious
A
Saai
18
Q
Topic
A
Onderwerp
19
Q
Valid
A
Geldig
20
Q
Aanbevelen
A
Recommend