Woorden Flashcards

1
Q

Geëvenaard

A

Ook behaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kiesdrempel

A

Aantal benodigde stemmen voor een kamerzetel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Impuls

A

Prikkel; stimulans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dissidente

A

Andersdenkende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aanzienlijk

A

Veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Representeer

A

Vertegenwoordigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zich hard maken

A

Hun best doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bakermat

A

Plaats van oorsprong of wording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Betaamt

A

Past; (be) hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verzuilde

A

In groepen met dezelfde levensovertuiging/religie verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Portefeuilles

A

Te controleren beleidsterreinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Heikele

A

Lastig; moeilijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Speerpunten

A

Zaken/overwegingen die prioriteit hebben waaraan extra aandacht word besteed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Amendementen

A

Voorstellen tot wijzing van een wetsvoorstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Positioneren

A

Verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ondergeschoven kindje

A

Iets wat ten onrechte niet de verdiende aandacht krijgt

17
Q

Moties

A

vragen aan de aanwezigen op een vergadering om zich over een bepaalde kwestie uit te spreken

18
Q

Vrijblijvende

A

geen consequenties hebbende; niet tot verplichtingen leidende

19
Q

Uit de kluiten gewassen

A

Groot, flink

20
Q

Incidentenpolitiek

A

politiek die bedreven wordt op basis van actuele gebeurtenissen (in plaats van op regeringsbeleid)

21
Q

Roepen voor de bühne

A

iets alleen maar zeggen om door het publiek gehoord te worden

22
Q

Elkaar vliegen afvangen

A

Slimmer dan de ander willen zijn

23
Q

Moeten het ontgelden

A

Krijgt kritiek

24
Q

A priori

A

Vooral; op de eerste plaats

25
Segment
Deel ( van een geheel)
26
Stampij maken
Voor ophef zorgen
27
Pleidooien
Verdedigingsredes
28
Afgezien
Besloten het niet te doen
29
Gegadigden
Kandidaten
30
Compromissen
afspraken tussen partijen waarbij iedere partij iets toegeeft
31
Pluriform
veelvormig
32
Flanken
Zijkanten
33
Evenredige
Gelijk verdeelde
34
Coalitie
partijen waaruit de regering bestaat
35
Schort
Ontbreekt
36
Electorale
Met verkiezingen te maken hebben
37
Nuance
Fijn onderscheid
38
Entameert
In behandeling neemt; ervoor opkomt
39
Tenietgedaan
Opgelost