Woorden Flashcards

1
Q

De balans

A

Weegschaal, evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bloedserieus

A

Heel serieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De boeken ingaan

A

Onthouden zullen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Effectief

A

Doeltreffend, met een gunstig effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het experiment

A

Proef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gelijke rechten hebben

A

Volgens dezelfde regels behandeld zullen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De gevleugelde uitspraak

A

Bekende, beroemde uitspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De hetze

A

Manier (campagne) om te zorgen dat mensen slecht over iemand gaan denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onlangs

A

Laatst, kortgeleden, recent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De ophef

A

Aandacht, gedoe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De oppositie

A

Partijen die niet in de regering zitten, tegenstanders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Optimaal

A

Maximaal, allerbest, allerhoogst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Praktisch

A

1; Handig, te maken hebben met de praktijk 2; bijna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Realiseren

A

Tot stand brengen, tot werkelijkheid maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zich realiseren

A

Beseffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De situatie

A

Toestand

17
Q

Ergens geen spaan van heel laten

A

Veel kritiek hebben op iets

18
Q

Het speerpunt

A

Deel van het beleid dat erg belangrijk gevonden wordt

19
Q

Theoretisch

A

Volgens de theorie