woorden Flashcards
conformiteit
gedragingen, attitudes, meningen overnemen van groep
Asch effect
lijn proef
soort van conformisme
conformise bevorderd door
- Unanimiteit van de meerderheid: wanneer 1 iemand afwijkt van de meerderheid daalt het aantal dat buigt voor de meerderheid
- Omvang van de groep: vanaf 3 andere mensen in de groep neemt de druk toe
- Openbaarheid: anoniem of wanneer je denkt dat de anderen jouw reactie niet horen dan ga je minder mee met de groep
- Ambiguïteit: wanneer het antwoord niet kristalhelder is dan ga je eerder aan jezelf twijfelen en zich eerder conformeren
- Samenstelling van de meerderheid: wanneer je de meerderheid ziet als een groep met een hoge status
- Gevoel van eigenwaarde: een individu met een lage eigenwaarde zal zich sneller conformeren
- Macht van een bondgenoot: 1 ander individu dat oneens is met de meerderheid zorgt voor minder conformiteit!
- Onafhankelijken: sommigen kunnen de sterke druk volharden
Waarom conformeren wij?
Normatieve invloeden • Geaccepteerd willen worden • Aardig, goedgekeurd • Bang voor afwijzing Informationele invloeden • Correct willen zijn • Begrijpen wat de juiste manier van handelen is
Experiment: Milgram
Welke condities zijn nodig om te gehoorzamen?
schok experiment
• Minder dan 1% gaat tot het einde ( 65%!) Onrealistische verwachting REDEN:
o Geen rekening gehouden met de situatie
o Ze vertrouwden op hun klassieke opleiding: ze zochten een verklaring in de persoonlijkheid en niet in de extreme gedragsmatige context
3 voorwaarden voordat mensen helpen + extra kans indien
- Men moet het incident opmerken, het moet duidelijk zijn dat er hulp nodig is (een zwerver heeft niet meteen direct hulp nodig)
- Men moet het voorval interpreteren als een noodgeval,
- Men moet zichzelf verantwoordelijk voelen om hulp te bieden
- We vlak voordien iemand anders gezien hebben die behulpzaam was,
- We niet gehaast zijn,
- Het slachtoffer duidelijk in nood verkeert,
- Het slachtoffer een gelijkenis met ons vertoont,
- We in een dorp of op het platteland zijn,
- We ons schuldig voelen,
- We niet in gedachten verzonken zijn, maar letten op de omgeving,
- We in een goede stemming zijn.
Kitty Genovese
Niet alle leed wordt veroorzaakt door schadelijk gedrag, in sommige gevallen is het juist de afwezigheid van gedrag die schade berokkent
discrepantie
een situatie waarin twee zaken niet met elkaar overeenstemmen. bv verschil tussen gedrag en attitude
cognitieve dissonantie’
mensen willen hun overtuigingen en acties met elkaar in overeenstemming brengen en voelen zich op hun ongemak wanneer ze publieke handelingen vertoond hebben die in strijd zijn met hun waarden
confirmatieneiging.
We hebben vooral oog voor informatie die hun overtuiging bevestigt, hierdoor word eerste indruk zelden veranderd
persoonperceptie:
we zijn geneigd meer te vergoelijken bij mensen die een positieve eerste indruk op ons gemaakt hebben dan bij mensen. Mensen moeten al heel veel verkeerd doen eens je beseft: oh ik was fout, hij is niet zo leuk als ik op eerste indruk dacht.
Self fulfilling prophecy
Mensen gedragen zich op een manier die hun verwachtingen doet uitkomen
Attributie =
een interpretatie of een verklaring
Ultieme attributiefout:
- Mannen schrijven succes hebben eerder aan zichzelf toe en bij falen naar de omstandigheden (ingroup)
- Vrouwen schrijven succes eerder toe aan de omstandigheden en bij falen naar zichzelf (outgroup)
Fundamentele attributiefout:
• Daar waar het contact minder persoonlijk is…
- Zakelijk
- in het verkeer
- mensen waarvan je geen achtergrondinformatie hebt
…gaan we in de beoordeling naar anderen de externe attributies onderschatten en de interne attributies overschatten.
“amai die kan echt niet rijden, wat is dat voor iemand” je legt oorzaak bij persoon en niet bij sitautie (mss was vrouw van slechte chauffeur bv zwanger?” tov indien je persoon kent denk je eerder “ ach ja je was ziek dus niet moeilijk dat je te laat bent” je legt oorzaak bij omgeving.