woordelijst blok 1 Flashcards

1
Q

abstract denkend

A

kunnen denken zonder naar de werkelijkheid te kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

abusievelijk

A

bij vergissing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

accuraat

A

nauwkeurig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ambitieus

A

eerzuchtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

anderzins

A

op een andere manier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

assertief

A

zelfverzekerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beeldmanipulatie

A

het opzettelijk veranderen of bewerken van beelden, op het verkeerde been zetten, misleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bijgevolg

A

dus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

blijkens

A

zoals blijkt uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

communicatief

A

makkelijk met andere pratend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

coöperatief

A

op samenwerking gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

creatief

A

in staat iets zelf te maken of bedenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

daar

A

omdat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

desalniettemin

A

toch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

emotioneel stabiel

A

evenwichtig in het omgaan met gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

energiek

A

vol energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

euvel duiden

A

kwalijk nemen

18
Q

flexibel

A

zich makkelijke aanpassend aan een nieuwe situatie

19
Q

gedisciplineerd

A

volgens een strak (tijd)schema werkend

20
Q

genoegzaam

A

genoeg, voldoende

21
Q

in principe

A

eigenlijk, in beginsel

22
Q

initiatiefrijk

A

iets (nieuws) willen ondernemen

23
Q

innovatief

A

vernieuwend

24
Q

krachtens, uit hoofde van

A

op grond van, op basis van

25
Q

kwalitatief

A

van goede kwaliteit

26
Q

manipulatie

A

misleiding, opzettelijke beïnvloeding

27
Q

offreren

A

aanbieden

28
Q

onverwijld

A

onmiddelijk

29
Q

op het verkeerde been zetten

A

misleiden

30
Q

opinie

A

mening

31
Q

publicist

A

iemand die stukken schrijft over actuele, vooral politieke onderwerpen

32
Q

redacteur

A

iemand die berichten verzamelt en bewerkt voor publicatie

33
Q

representatief

A

geschikt om (een bedrijf, instelling) te vertegenwoordigen

34
Q

responsabel

A

verantwoordelijk

35
Q

restitutie

A

teruggave

36
Q

scenarioschrijver

A

schrijver van een draaiboek

37
Q

sociaal voelend

A

begrip en gevoel hebben voor medemensen

38
Q

statisticus

A

iemand die inzicht probeert te verkrijgen in maatschappelijke of economische verschijnselen door gebruik te maken van cijfermateriaal

39
Q

systeembeheerder

A

iemand die zorgt voor het beheer van een computersysteem tijdens de dagelijkse werkzaamheden

40
Q

taxateur

A

iemand die de waarde van roerend en onroerend goed vaststelt

41
Q

teneinde

A

om

42
Q

wederhoor

A

commentaar of reactie van de tegenpartij