wk 4 rechtsmacht Flashcards
1
Q
Territoriale rechtsmacht
A
- subjectief: gebeurt op jouw grondgebied
- objectief: niet op jouw grondgebied, maar wel gevolgen voor je land
2
Q
Nationaliteit
A
Actief: wat je onderdanen doen, daders
Passief: wat jouw onderdanen overkomen/ handelingen die schade toebrengen aan jouw onderdanen
3
Q
Bescherming
A
Bij bedreiging vitale belangen (een aanval)
4
Q
Universaliteit
A
Geeft aan alle staten het recht om rechtsmacht uit teoefenen
- Zuiver: gewoonterecht
- Verdragsgerelateerd