Wiskundige initiatie Flashcards
Wat zijn de 4 rekenvoorwaarden?
- classificeren
- seriëren
- conserveren/conservatie
- corresponderen (1-1 relatie)
Waar komen de rekenvoorwaarden vandaan?/ Wie ontwikkelde deze theorie?
Welke fasen zijn er bij de denkontwikkeling?
Zwitserse pedagoog: Piaget, speelde een belangrijke rol bij het onderzoek naar de denkontwikkeling:
4 verschillende stadia in de denkontwikkeling:
-
Sensomotorisch stadium (0j-2j):
waarnemen (sensorisch) + acties (motorisch) + ineractie hiertussen. Ontdekken met zintuigen. -
Pre-operationele stadium (2-7j):
actief exploreren (onderzoeken) van voorwerpen + eigenschappen. + beginnen voorwerpen naam te geven maar hebben nog geen logica (bv. appel, maar beseffen niet dat dit fruit is).
Denken is nog relatief beperkt. -
Concreet operationele stadium (7-12j)
Snelle evolutie in denkontwikkeling: rekenen, lezen,….(door toename in cognitieve vaardigheden) SCHOOLRIJPHEID.
Pas nu beseffen kinderen wat conservatie is! -
Formeel-operationele stadium (+12j):
In dit stadium krijgen kinderen inzicht in abstractere onderliggende principes (bv. water verdampt, opvangen, weer laten condenseren…)
Kinderen zijn nu in staat om hypothetische problemen op te lossen via ‘operaties’.
De ontwikkeling van het denken evolueert dus nog verder (deze fase niet zo uitgebreid kennen als vorige fases).
Wat is de visie van Piaget?
Hij speelde een belangrijke rol in het onderzoek naar de denkontwikkeling.
Visie:
- Kinderen zoeken actief naar kennis
- Nieuwsgierigheid: ontdekken van basisinformatie.
- Jonge kinderen : praktische en actiegerichte gedragingen
- ‘zelf dingen doen’: ontdekken van nieuwe inzichten + ontwikkelen van hun denken.
Wat zijn de problemen/bedenkingen bij de theorie van Piaget?
- Piaget onderschat het jonge kind: hij spreekt vaak van tekorten. Jonge kinderen kunnen meer dan het lijkt uit de onderzoeken van Piaget.
-
Kind moet rijpheid bezitten:
Gelman: kinderen kunnen in de pre-operationele fase wel conservatietaken aanleren, indien ze feedback krijgen bij hun prestaties! De overgang van de ene manier van denken naar de andere gebeurt niet voor alle taken op hetzelfde moment! -
Invloed van de omgeving:
Piaget onderschat de invloed van omgeving. Niet alle kennis ontstaat vanzelf, denk aan kinderen in kansarmoede/taalarme gezinnen…. Kennis bestaat niet alleen uit wiskunde en logisch denken (hier gaf Piaget vooral aandacht aan). Kennis bestaat ook uit internationalisering (gedrag, cultuur, bewustzijn…). Kinderen verwerven vaardigheden en kennis op basis van een leerproces en stimulatie, niet alleen o.b.v. een aangeboren ontwikkelingsprogramma.
De 4 rekenvoorwaarden:
Wat is classificeren?
= het ordenen volgens een een bepaald kenmerk. Het richten op de gelijkenissen tussen dingen, maar ook de verschillen zijn belangrijk.
- Sorteren = de eenvoudigste vorm van classificeren.
- Classificeren: verdelen in klassen en deelklassen.
- Een vorm van classificeren: wat hoort niet in het rijtje thuis.
! Laat kleuters handelen (exploreren) + verwoorden van denkproces! (bv. verzamelnaam noemen, denkproces verwoorden…)
De 4 rekenvoorwaarden
Geef enkele specifieke doelen m.b.t. classificeren:
- Gelijkenissen en verschillen tussen dingen opmerken en verwoorden
- Kenmerken ervaren, herkennen en benoemen
- Kenmerken combineren, ontkennen, verenigen en daarbij de woorden ‘en’, ‘niet’, ‘of’ gebruiken.
- Een gemeenschappelijke kenmerk bij een aantal voorwerpen ontdekken en formuleren
- Sorteren naar één kenmerk: een fysisch, sociaal, ruimtelijke eigenschap, een aantal of een tijdsduur.
- Een groepje voorwerpen op verschillende manieren sorteren.
- Deel-geheelverhouding ervaren en representeren: alle, overal, iedereen, altijd, elke, niet, allemaal, enkele, sommige, een deel, geen enkele, niemand…
De 4 rekenvoorwaarden:
Geef de groeilijn i.v.m. classificeren:
- sensomotorische fase (0-2j):
- Ontdekken met zintuigen.
- elk voorwerp vraagt een andere handeling.
- Nog geen classificeren
- Peuter leert dat niet alle voorwerpen gelijk zijn. - pre-operationele fase (2-7j):
-Actief exploreren van voorwerpen en eigenschappen
- Geven voorwerpen een naam, maar hebben nog geen logica (appel, maar nog geen besef dat dit ook fruit is).
- Eerst: groepen met alle gelijke voorwerpen. later kunnen ze groepen maken met verscheidenheid van voorwerpen in elke groep.
- Eind deze fase: zien gelijkenissen tussen niet-identieke voorwerpen.
- Kunnen criterium kiezen en consequent toepassen op alle voorwerpen die geclassificeerd worden. - concreet operationele fase (7-12j):
- Beter inzicht in de logica van classificeren
- Besef dat 1 voorwerp in meerdere verzamelingen kan voorkomen.
- Kunnen delen afzonderen van het geheel (kleine groepen samenvoegen tot grote groepen en omgekeerd)
De 4 rekenvoorwaarden van Piaget
Wat is seriëren?
= een vorm van ordenen die gebaseerd is op onderlinge verschillen (definitie volgens Jansens).
De 4 rekenvoorwaarden van Piaget
Op welke aspecten kan men seriëren?
- Ruimtelijke aspecten: lengte, groot-klein, dik-dun, hoog-laag…
- Fysische aspecten: licht-donker, stil-luid,…
- Sociale aspecten: arm-rijk, lekker-vies, spannend-saai,…
- Aantal: veel-weinig..
- Tijd: oud-nieuw, zandlopers van kort-lage tijdsduur, gebeurtenissen naar chronologie…
De 4 rekenvoorwaarden van Piaget
Wat is de groeilijn bij seriëren?
- Sensomotorische fase (0-2j):
- Potjes in elkaar passen = seriatie.
- Vaak begeleid door een volwassene, met concreet materiaal. - Pre-operationele fase (2-7j):
2e kleuterklas:
- rijtjes opbouwen met duidelijke verschillen (bv. buizen van dun naar dik)
3e kleuterklas:
- Meer voorwerpen rangschikken
- Kleuters moeten stuk voor stuk vergelijken
- –> Kleuters hebben nog geen inzicht in transitiviteit.
De 4 rekenvoorwaarden van Piaget
Doelen van seriëren?
- Verschillen tussen dingen opmerken en verwoorden
- Tegenstellingen verkennen
- Seriëren met concrete materialen volgens ruimtelijke, fysische of sociale eigenchap, volgens aantal of tijd.
- Een gepaste taal gebruiken om de seriëer-activiteit zelf te verwoorden.
De 4 rekenvoorwaarden van Piaget
Wat is conservatie? + wat is het doel van conservatie?
= ‘Ook al verandert de schikking in de ruimte, de hoeveelheid blijft behouden. Het aantal blijft constant.’
Doel: Het behoud van hoeveelheid opbouwen.
- Essentieel voor het ontwikkelen van getalbegrip!
(Denk aan de filmpjes van de glazen, de steentjes in een rij…)
De 4 rekenvoorwaarden van Piaget
Geef de groeilijn bij conservatie
Tot 5 jaar: geen notie van conservatie, jonge kleuters laten zich misleiden
Vanaf 5-6 jaar: beginnende conservatie
Vanaf 6-7 jaar: reële conservatie,
Kleuters zijn in staat om te handelen op mentaal niveau.
Hebben veel ervaringen opgebouwd met hoeveelheden, doordat ze deze handelingen vaak hebben uitgevoerd, zijn ze in staat om die in gedachten te representeren.
De rekenvoorwaarden van Piaget
Hoe breng je conservatie aan in de kleuterklas?
- Parking met auto’s: ene parking met autos dicht opeen, andere met auto’s ver uiteen. LAat kleuters schatten hoeveel auto’s er op elke parking staan. Daarna hen laten tellen.
- Blokken: maak een rij met 7 blokken + laat de kleuters tellen, schuif de blokken daarna verder uit elkaar, vraag of er nu meer of minder blokken zijn. Laat kleuters opnieuw tellen. Schuif de blokken ook eens dichter bij elkaar en opnieuw tellen…
- 9 Schapen in 2 weides: hoeveel schapen heeft de boer.
Doel conservatie: het behoud van hoeveelheid opbouwen
Wat is corresponderen? + Geef een ander woord:
+ Wat is het doel van corresponderen?
= 1-1 relatie; Elk voorwerp uit de ene groep correspondeert met een voorwerp uit de andere groep. Het voorwerp wordt dus één aan één gelegd.
(bv. in elke schoen zit 1 wortel, BC sint).
Doel: juist leren verbinden van voorwerpen met elkaar om inzicht te krijgen in de begrippen ‘evenveel, meer, minder…’
De 4 rekenvoorwaarden van Piaget
Wat is het belang van 1-1 relatie/corresponderen?
- belangrijke ondersteuning voor begripsvorming
- Techniek om hoeveelheden te vergelijken
- Een hulpmiddel bij het uitvoeren van eenvoudige bewerkingen
De 4 rekenvoorwaarden van Piaget
Wat is de groeilijn bij 1-1relatie?
Tot 5 jaar: kleuters leren hoeveelheden globaal vergelijken. Als criterium nemen ze de lengte van de rij van een aantal voorwerpen. (denk aan de steentjes)
5-6jaar: begrip ‘evenveel’ is nog erg onvast. Wanneer eenzelfde hoeveelheid voorwerpen wat verder uit elkaar gelegd wordt, beginnen de kleuters te twijfelen aan de gelijkheid van de hoeveelheden.
Vanaf 6 jaar: kleuters krijgen inzicht in 1-1verbinding.
De 4 rekenvoorwaarden van Piaget
Hoe breng je corresponderen in de klas?
- kleuters kansen geven om begrippen evenveel, minder, meer te gebruiken in concrete situaties.
- Belangrijk om de kleuters te laten verwoorden
Bv. Er zijn niet evenveel mutsen als sjaals. (laat de kleuters de mutsen en sjalen aan elkaar koppelen). + verwoorden
Bordspel, aantal ogen = aantal stapjes vooruit.
Getallen
Waarom zijn getallen belangrijk?
Omgaan met getallen is meer dan het getal zelf.
- - Rekentaal hanteren (verwoorden)
- Omgaan met hoeveelheden en bewerkingen (handelen)
- kleuters rekenhandelingen concreet laten uitvoeren (= handelen)
Getallen
Wat is numerieke gewaarwording?
Neemt toe tijdens de ontwikkeling.
- In staat zijn om 4 voorwerpen in 1 oogopslag te herkennen en weten dat het er er 4 zijn.
- Bij meer dan 4 zoek je een structuur–> Daarom belangrijk om getallen gestructureerd voor te stellen (getalbeelden, vingers…)
Getallen
Er zijn 2 fundamentele aspecten, de welke?
- Hoeveelheidsaspect of kardinale aspect:
= getallen zijn een aanduiding van een bepaalde hoeveelheid (bv. ik heb 3 knikkers in mijn zak).
Hoeveelheid = een telbaar aantal
–>Hoeveelheidsaspect is gebaseerd op het classificeren van voorwerpen.
Ordeningsaspect of ordinale aspect
= Getallen zijn geordend en kunnen onderling vergeleken worden.
3<4
-Het ordeningsaspect van een getal is hoofdzakelijk gevormd vanuit het vergelijken van ‘meer en minder’
–> Gebaseerd op het seriëren van voorwerpen!
Getallen
Welke aspecten zijn nog belangrijk in de kleuterklas, naast ordenings- en hoeveelheidsaspect?
- Voorstelling van getallen
- Getallen vergelijken
- rekentaal ontwikkelen
-tellen - …
Getallen
Geef de ontwikkeling van het tellen:
Vanaf ongeveer 2 jaar:
- Eerste bewuste besef van hoeveelheden; een herkennen van hoeveelheidsbesef, nog niets met tellen te maken.
- Kind weet dan verschillende telwoorden verschillende hoeveelheden aangeeft.
- Kunnen nog niet de koppeling maken tussen hoeveelheid en passende telwoord.
(Een kind dat goed kan tellen zal ook het getalbegrip beter leren begrijpen. )
De 6 fasen:
- Fase 1: Herkennen van een hoeveelheid gevolgd door subiteren
- Fase 2: Akoestisch tellen (3jaar)
- Fase 3: Asynchroon tellen en synchroon tellen (4jaar)
- Fase 4: Ordenen van de voorwerpen tijdens het tellen - geordend tellen (4,5 jaar)
- Resultatief tellen (5jaar)
- Resultatief verkort tellen (5 jaar en 6maanden)
De ontwikkeling van tellen: Geef de 6 fasen van tellen + voorbeeld:
Fase 1: herkennen een hoeveelheid en subiteren:
- Subiteren = direct kunnen overzien van kleine hoeveelheden (4 à 5, zonder te tellen).
- bv. Stan (2j6m) ziet in de winkel nog 2 appels liggen, hij roept ‘kijk mama, 4 appels!’. Stan weet dat je voorwerpen kan aanduiden met een getal, maar kan nog niet het juiste getal linken aan de juiste hoeveelheid.
Fase 2: akoestisch tellen (vanaf 3jaar)
= opzeggen van willekeurige getalrijen. (= bv. 3,4,5,8,10,1,3…)
Vaak imiterend of naar analogie van een liedje of versje waarin getallen voorkomen.
2 belangrijke aspecten in deze fase!
* De juiste telrij wordt niet aangehouden.
* Het tellen wordt niet altijd begonnen met getal 1.
vb. Tom vindt het leuk om te tellen en kan zeker 5 minuten achter elkaar bezig zijn met tellen. Tom kent al veel telwoorden, maar kan de telrij nog niet correct weergeven. Voor Tom eindigt de telrij ergens bij 11. (1,2,6,7, 3, 9, 11)
Fase 3: fase van asynchroon tellen en synchoon tellen (vanaf 4jaar)
Asynchroon tellen: Voorwerpen tellen, aanwijzend tellen, maar nog niet goed geautomatiseerd. –> denken en handelen verloopt niet simultaan. Kleuters slaan een voorwerp over/wijzen meerdere voorwerpen aan… Het is een labelingsprobleem.
Synchroon tellen: kleuters zijn in staat tot het gelijktijdig tellen en aanwijzen van objecten.
vb. Louise (4j1m): toren gebouwd van 8 blokken. Juf vraagt, hoeveel blokken zitten er in jouw toren? Louise telt, 6 blokken, ze heeft 2 blokken overgeslagen = asynchroon.
Fase 4: Ordenen van de voorwerpen tijdens het tellen, geordend tellen (4,5jaar)
= een voorwerp wegschuiven nadat het bijhorende getal is genoemd.
Aanwijzen van de voorwerpen is een vorm van ordenen.
Structurenend tellen = een vorm van handig tellen (bv. per 2 tegelijk tellen: 2 - 4- 6 - 8/1-3-5..)
Door geordend tellen worden vergissingen voorkomen. (bv. meerdere keren 1 voorwerp tellen). geordend tellen = strategie van synchroniseren.
vb. Korneel is knikkers aan het tellen. 1x komt hij uit op 5 knikkers. Hij telt nog eens opnieuw, neemt nu knikkers een voor een vast en schuift ze al tellend weg. (Hij kan goed synchroon tellen + heeft zelfcontrole en telt opnieuw wanneer hij twijfelt, de 2e maal gebruikt hij een adequatere strategie).
Fase 5: Resultatief tellen (5jaar)
Wordt vaak aangeduid als de belangrijkste fase van het tellen.
- Weten dat tellen met ‘1’ begint
- Weten dat alle voorwerpen maar 1x geteld hoeven worden
- Weten dat laaatstgenoemde telwoord de totale hoeveelheid van de te tellen voorwerpen aangeeft.
- Bewust zijn dat de getallen serieel geordend zijn.
- Hebben elementair getalbegrip: = Weten dat opeenvolgende getallen steeds grotere hoeveelheden aangeven.
vb. Lukas (4j11m), Speelt met auto’s. Maakt een lange rij. Mama vraagt hoeveel auto’s er in de rij staan. Lukas begint te tellen, wijst alle auto’s aan en komt uit op negen. ‘Het zijn negen auto’s!’ Mama vraagt de middelste auto, hij wijst de juiste auto aan. Lukas is goed bewust van de opbouw van de telrij. Alle negen auto’s maken deel uit van een geheel. Lukas weet dat de witte auto (de middelste) net zo goed vooraan had kunnen staan, en dat de rij, hoe hij die ook verandert, steeds uit 9 auto’s blijft bestaan. (conserveren!)
Fase 6: Resultatief verkort tellen (vanaf 5j6m)
Door veel ervaringen op te doen met het tellen.
Resultatief of verkort tellen = kleuter komt tot besef dat er kortere manieren zijn om hoeveelheden te bepalen.
bv. kind herkent de hoeveelheid 5 en telt verder 6-7-8…
- Kinderen hebben een duidelijk beeld van getallenrij.
- Weten hoe getallen aan elkaar gerelateerd zijn.
- Kunnen deel-geheelrelaties leggen (classificeren).
- Zijn in staat om het resultatief verkort tellen toe te passen in telsituaties met materiaal.
Vb. Jan is 5j4m. Legt 7 parel op tafel. Juf vraagt hoeveel parels het zijn, jan zegt 7. Hij herkent en benoemd een hoeveelheid van vijf, zonder explicitiet te tellen en telt vandaar verder voor zichzelf, zes, zeven. Jan weet dat een geheel is opgebouwd uit delen en maakt gebruik van een beeld van 5. Hij gebruikt de ordening die hij herkent en telt vanaf daar verder.
Getallen: begrippen
Wat is subiteren?
+ komt voor in welke fase van de ontwikkeling van tellen?
Het direct kunnen overzien van kleine hoeveelheden, 4 à 5, zonder te tellen.
Fase 1: herkennen van een hoeveelheid, gevolgd door subiteren.
Getallen: begrippen
Wat is akoetisch tellen?
+ komt voor in welke fase van de ontwikkeling van tellen?
Het opzeggen van willekeurige getallenrijen, zonder zich bewust te zijn van de betekenis van de getallen.
* De juiste volgorde van de telrij wordt niet aangehouden
* Het tellen wordt niet altijd begonnen met het getal één.
Fase 2!
Getallen: begrippen
Wat is asynchroon tellen?
Welke fase van de ontwikkeling van tellen?
Het aanwijzend tellen is nog niet goed geautomatiseerd, het denken en handelen verloopt niet simultaan. Kinderen slaan een voorwerp over/tellen een voorwerp teveel…
Het is een labelingsprobleem, geen motorisch probleem.
Fase 3: asynchroon tellen.
Getallen: begrippen
Wat is synchroon tellen?
In welke fase komt dit voor van de ontwikkeling van tellen?
Wanneer kinderen gelijktijdig tellen en aanwijzen van objecten.
Fase 3: asynchroon tellen.
Getallen: begrippen
Wat is geordend tellen?
In welke fase komt dit voor van de ontwikkeling van tellen?
Fase 4: Ordenen van voorwerpen tijdens tellen: Geordend tellen:
Geordend tellen betekent het tellen van voorwerpen in een vaste, logische volgorde, zoals van links naar rechts of van boven naar beneden. Dit helpt kinderen om geen voorwerpen over te slaan of dubbel te tellen.
Geordend tellen is meer gericht op het volgen van een volgorde tijdens het tellen, zonder dat er per se een specifieke structuur aan de voorwerpen wordt aangebracht.
Geordend tellen: Een kind telt knikkers die in willekeurige volgorde op de tafel liggen, maar doet dit systematisch van links naar rechts.
Getallen: begrippen
Wat is structurerend tellen?
In welke fase van de telontwikkeling komt dit voor?
Fase 4: ordenen van voorwerpen tijdens tellen.
Structurerend tellen:
Structurerend tellen gaat een stap verder. Hier worden de voorwerpen bewust in een bepaalde structuur geplaatst om het tellen te vergemakkelijken. Dit kan bijvoorbeeld zijn door voorwerpen in rijen, kolommen, of groepjes te organiseren.
Structurerend tellen gaat een stap verder door de voorwerpen eerst in een bepaalde structuur te plaatsen, wat het tellen eenvoudiger en overzichtelijker maakt.
Structurerend tellen: Een kind legt de knikkers eerst in groepjes van vijf en telt vervolgens de groepjes (1 groep van 5, 2 groepen van 5, etc.).