Wiskunde - begrippenlijst 2 Flashcards

1
Q

Steekproefontwerp

A

De manier waarop een steekproef samengesteld wordt, wordt het steekproefontwerp genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Representatieve steekproef

A

De steekproef moet een goede weerspiegeling zijn van de populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Drie criteria voor representatieve steekproeven

A

1) De steekproefomvang moet voldoende groot zijn.
2) De samenstelling van de steekproef moet overeenkomen met de opbouw van de volledige populatie.
3) De non-respons mag niet te groot zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aselect

A

Een synoniem voor willekeurig, toevallig, random.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Enkelvoudig aselecte steekproef (EAS)

A

Elk element van de populatie heeft dezelfde kans om in de steekproef opgenomen te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Twee steekproefontwerpen die leiden tot een niet-representatieve steekproef

A

1) Opportunistische steekproef
2) Steekproef op basis van vrijwillige respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opportunistische steekproef

A

Elementen uit een deel van de populatie die gemakkelijk, snel en/of goedkoop te bereiken zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Steekproef op basis van vrijwillige respons

A

Elementen uit de populatie kiezen of ze deelnemen aan het onderzoek of niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Drie voorwaarden voor betrouwbare besluiten bij een onderzoek

A

1) De steekproef moet representatief zijn.
2) Het onderzoek moet op een degelijke manier zijn uitgevoerd.
3) De steekproefomvang moet voldoende groot zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Non-respons

A

Deelnemers die zich in de loop van een onderzoek terugtrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly