Wiskunde Flashcards

Definities

1
Q

natuurlijke getallen

A

natuurlijke getallen is een resultaat van een optelling van een oneindig aantal dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gehele getallen

A

gehele getallen zijn natuurlijke getallen voorzien van een toestandsteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rationale getallen

A

een rationaal getal is het quotient van twee gehele getallen waarvan de tweede geen nul is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

deler en veelvoud

A

a is een deler van b als b een veelvoud is van a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grensvlakken

A

grensvlakken zijn opstaande zijvlakken of de mantel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

collinaire punten

A

zijn punten die op eenzelfde rechte liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de drager

A

de drager is de rechte waar de halfrechte op ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

midden van een lijnstuk

A

het midden van een lijnstuk noemen we M en M is het midden van het lijnstuk als en slechts als M op het lijnstuk ligt en deze in twee evenlange rechten verdeelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de absolute waarde

A

de absolute waarde van een getal is dat getal zonder toestandsteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het tegengestelde

A

het tegengestelde van een getal is dat getal voorzien van een ander toestandsteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

machten

A

an= a.a.a. …= n factoren a1= a a0= 1 0n= error

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

evenwijdige rechten

A

evenwijdige rechten zijn rechten die geen enkel punt gemeenschappelijk hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

snijdende rechten

A

snijdende rechten zijn rechten die enkel 1 punt gemeenschappelijk hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

indien ze hetzelfde teken hebben

A

behoud het teken en tel de absolute waarden op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

indien ze niet hetzelfde teken hebben

A

neem het teken van het getal met de grootste absolute waarde, neem daarna het verschil va de grootste absolute en de kleinste absolute waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly