Wiskunde Flashcards

1
Q

Hoe lees je >

A

is groter dan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe lees je <

A

is kleiner dan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe lees je =

A

is gelijk aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe lees je ≠

A

is niet gelijk aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

26 + 15 = 41
26 en 15 zijn …

A

de termen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

26 + 15 = 41
41 is …

A

de som

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

26 + 15 = 41 is …

A

de optelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

26 - 15 = 11
11 is …

A

het verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een geheel getal?

A

een verschil van twee natuurlijke getallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de absolute waarde van een geheel getal?

A

het getal zonder toestandsteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn tegengestelde gehele getallen?

A

gehele getallen met dezelfde absolute waarde, maar met een verschillend toestandsteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly