werkwoorden DONT Flashcards
1
Q
avoir besoin de
A
nodig hebben
2
Q
avoir envie de
A
zin hebben in
3
Q
jouer de (instrument)
A
(een instrument) bespelen
4
Q
parler de
A
praten over
5
Q
rêver de
A
dromen over
6
Q
s’occuper de
A
zich bezighouden met,zorgen voor
7
Q
se rendre compte de
A
beseffen
8
Q
se servir de
A
gebruikmaken van
9
Q
se souvenir de
A
zich herinneren
10
Q
tenir compte de
A
rekening houden met
11
Q
amoureux/amoureuse de
A
verliefd op
12
Q
certain(e) de
A
zeker van
13
Q
content(e) de
A
tevreden over
14
Q
fier/ fière de
A
trots op
15
Q
responsable de
A
verantwoordelijk voor