Week 5 Flashcards

1
Q

Waar staat BDD voor?

A

Behavior Driven Development.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er bedoelt met “De keer toen?”

A

Dit zijn verhalen die je gebruikt om regels op te stellen voor de User Story.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de twee voordelen van User Story Mapping?

A
  1. De prioriteit van de User Stories in kaart brengen.
  2. Userstories duidelijker maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welk opzicht is BDD anders dan traditionele software ontwikkeling?

A

Het dwingt een meer collaboratieve aanpak af tijdens het bepalen van de requirements en de realisatie daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat bedoeld Ryan Yackel met ‘Siloed’?

A

Een ‘verkorte’ aanpak met veel hiërarchie en weinig communicatie waarbij er vanuit de business opgelegd wordt wat er moet gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen TDD en BDD?

A

TDD richt zich doorgaans meer op afzonderlijke code eenheden (unit tests), terwijl BDD expliciet de nadruk legt op het testen van systeem gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen BDD en Scrum?

A

Scrum is een methode voor project management, terwijl BDD een aanpak is voor software ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doe je in de Workshop setting?

A

Domein Story Telling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van AC’s in een User Story?

A

Het zijn de minimale requirements voor de User Story.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met het oog op wie schrijf je Gherkin?

A

De stakeholders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat beschrijft een voorbeeld in een User Story?

A

Context, Actie, Reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat beschrijft een regel in een User Story?

A

Hoe -> Specifieke Situatie (gedrag).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar beginnen we vaak mee?

A

Met de uitkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar willen we niet te veel van hebben?

A

Testen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zijn Gherkin features gelijk aan?

A

User Stories.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het doel van Gherkin?

A

Automatische testen uitvoeren.

16
Q

Waar zijn stakeholders ge interesseert in?

A

Dat het programma functioneel doet wat het moet doen.

17
Q

Wat voor een testen kunnen we onder andere schrijven?

A

Solitary Testen.

18
Q

Wat moet je proberen te vermijden met testen? En waarom?

A

Externe services. Als die eruit liggen, zullen de testen gegarandeerd falen.

19
Q

Waarom wordt er afgeraden om de “en” annotatie te gebruiken in Gherkin?

A

De annotatie is niet relevant. Je wilt de “Wanneer” annotatie gewoon explicieter maken.

20
Q

Wat is de standaard reactie van Remco Veurink?

21
Q

Wat is het voordeel van Cucumber Expressies over Reguliere Expressies?

A

Beter leesbaar, minder foutgevoelig.

22
Q

Wie zijn de Three Amigo’s?

A

De ontwikkelaar, product owner en testen.

23
Q

Is BDD een test-driven aanpak?

A

Ja, je bedenkt eerst een voordeel, scenario en schrijft en test. En daarna de functionaliteit.