Week 4 Flashcards
1Voorbeelden autonoom/somatisch zenuwstelsel
hartslag en spijsvertering
voorbeelden sensibel/ motorisch zenuwstelsel
dit is myotoom output bv vinger opsteken
centraal zenuwstelsel
ruggenmerg en hersenen (ook retina en opticus)
perifeer zenuwstelsel
zenuwen naar dermatomen en myatomen
volgorde hersenen
telencephalon, diencephalon, mesencephalon, metencephalon, myelencephalon, ruggenmerg met spinale zenuwen
telencephalon
subcortiale kernen en cerebrum
diencephalon
tussen hersenen wordt thalamus
mesencephalon
midden hersenen
metencephalon
pons (verbinding grote en kleine hersenen) is onderdeel hersenstam en cerebellum
myelencephalon
medulla oblongate (verlengde merg)
is deel hersenstam
windingen in de hersenen
gyrus en sulcus
sulcus
groeven
wat zit er in de grijze stof
cellichamen van neuronen, dendrieten, eindigingen, axonen en glia
wat zit er in de witte stof
gemelyniseerde axonen
loci
hersengebieden
verbinding hersenhelfden
corpus callosum
kenmerk sensibele vezels
ganglion dicht bij ruggenmerg of hersenstam
sensor
alle vezels hebben ze, zitten vast aan een axon van de bbh ganglioncel buiten het CZ
infromatie weg
ruggenmerg –> hersenen –> thalamus ( behalve reuk) –> schors
gyrus postcentralis
waarneming somatosensibiliteit ( aanraking, pijn, tempratuur)
nervus opticus
via thalamus naar occipitaall kwab , visuele schors
primair gehoorschors
temporaal kwab
locked in syndroom
wel imput verwerken maar geen output mogelijk
neuronen in cz
grijze stof (cellichamen en dendrieten), witte stof (axonen) en spinale zenuwen