Week 3 Flashcards

1
Q

Welke 2 methoden kunnen worden gebruikt bij het opstellen van een liquiditeitenrekening?

A
  • Directe methode: inkomsten en uitgaven onder elkaar zetten
  • Indirecte methode: winst +/- correcties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 categorieen zijn er bij de indirecte methode van een liquiditeitenrekening?

A
  • Operationele activiteiten: dagelijks productie en verkoopproces
  • Investeringsactiviteiten: aanschaf/ afstoot van duurzame productiemiddelen
  • Financieringsactiviteiten: financieringstransacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke onderdelen bestaan de operationele activiteiten?

A
  • EBIT
  • Afschrijvingen
  • Voorzieningen
  • Betaalde intrest
  • Betaalde belasting
  • Mutatie vlottende activa
  • Mutatie KVV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke onderdelen bestaan de investeringsactiviteiten?

A
  • Investeringen in vaste activa
  • Desinvesteringen in vaste activa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke onderdelen bestaan de financieringsactiviteiten?

A
  • Uitgifte aandelenkapitaal
  • Aflossingen leningen
  • Opgenomen nieuwe leningen
  • Uitgekeerd dividend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe weet je of je iets + of - doet bij de liquiditeitenrekening indirecte methode?

A

Balans
L: + –> - en - –> +
R: + –> + en - –> -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer stel je een concernverslaggeving op?

A

Als een onderneming aandelen in een andere onderneming koopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is een geconsolideerde jaarrekening verplicht.

A

Wanneer een onderneming een meerderheidsbelang heeft in een andere onderneming. Dus wanneer 50-100% van de aandelen in het bezit zijn van die onderneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 categorieen zijn er bij het hebben van aandelen van een andere onderneming?

A
  • Belegging 0-20%
  • Minderheidsbelang 20-50%
  • Meerderheidsbelang 50-100%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat moet de moeder en dochter opstellen bij een meerderheidsbelang?

A
  • Geconsolideerde balans
  • Geconsolideerde RR
  • Moeder stelt ook eigen jaarrekening op, dochter niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mag het EV worden opgesplitst in bijv aandelen, winst en reserves?

A
  • Bij 100% deelneming mag dit niet
  • Tussen 50-100% –> proportionele of integrale consolidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is proportionele consolidatie?

A

activa, passiva, opbrengsten en kosten worden evenredig (gelijk aan deelnemingspercentage) opgenomen in geconsolideerde jaarrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is integrale consolidatie?

A

Alle activa, passiva, opbrengsten en kosten worden geheel opgenomen in geconsolideerde jaarrekening. Dit heeft over het algemeen de voorkeur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly