Week 3 Flashcards

1
Q

Neo-marxistisch perspectief

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Alexander Rodchenko

A

Fotograaf –> constructivisme (Communistisch Rusland)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Autonomisme

A

Kunst en moraal hebben geen relatie met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Moralisme

A

kunst en moraal staan gerelateerd tot elkaar. Het morele karakter van een kunstwerk beïnvloedt de esthetische en artistieke waardering van de beschouwer. =Evocatietheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Belangrijkste uitspraak Pierre Boulet

A

Je hebt een morele verantwoordelijkheid tegenover je voorgangers (en historisch besef)+
Moet inventie rijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Drie soorten kunstenaars (Hegel)

A

Subjectieve Geest (individuele mens): de historisch-culturele betekenis van kunst komt voort uit inventie en individuele belangen

Objectieve Geest (collectieve mens): de historisch-culturele betekenis van kunst komt voort uit inventie en collectieve belangen: gezin, staat, maatschappij, volk. Kunst is een instrument van de Zeitgeist

Absolute Geest (voltooide mens): de historisch-culturele betekenis van kunst komt voort uit inventie en filosofische reflectie. Hegel spreekt bij meesterwerken over een ‘verzinnelijking’ van de Tijdgeest
Filosofie (zuivere kennis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dialectiek (Hegel)

A

these (situatie) – antithese (tegenspraak) – synthese (opheffing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

weerspiegelingstheorie

Georg Lukács

A

Kunst is een weerspiegeling van de sociale en economische werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Warenfetisjisme (Lukács)

A

Objecten zonder magie, betekenis in een verzakelijkte wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Suprematisme

A

Tegen alles dat met traditie te maken heeft
Abstractie: totale breuk met de figuratieve wereld
(tijd van de communisten- niet populair).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Constructivisme

A

Deze kunstenaars omarmde het moderne tijdperk. Geometrisch en industriële vormen. Kunst moest functioneel zijn. Moest maatschappelijk betrokken zijn.
(tijd van de communisten- wel populair).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Formalisme

A

Gaat alleen om vorm en autonomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Socialistisch realisme

A

Herkenbare realiteit
Optimistisch, daadkrachtig: bijdrage aan de opbouw van een nieuwe staat
Begrijpelijk voor arbeiders en boeren
Geworteld in de Russische traditie, afkeer avant-garde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly