Week 3 Flashcards
Neo-marxistisch perspectief
Alexander Rodchenko
Fotograaf –> constructivisme (Communistisch Rusland)
Autonomisme
Kunst en moraal hebben geen relatie met elkaar
Moralisme
kunst en moraal staan gerelateerd tot elkaar. Het morele karakter van een kunstwerk beïnvloedt de esthetische en artistieke waardering van de beschouwer. =Evocatietheorie
Belangrijkste uitspraak Pierre Boulet
Je hebt een morele verantwoordelijkheid tegenover je voorgangers (en historisch besef)+
Moet inventie rijk zijn
Drie soorten kunstenaars (Hegel)
Subjectieve Geest (individuele mens): de historisch-culturele betekenis van kunst komt voort uit inventie en individuele belangen
Objectieve Geest (collectieve mens): de historisch-culturele betekenis van kunst komt voort uit inventie en collectieve belangen: gezin, staat, maatschappij, volk. Kunst is een instrument van de Zeitgeist
Absolute Geest (voltooide mens): de historisch-culturele betekenis van kunst komt voort uit inventie en filosofische reflectie. Hegel spreekt bij meesterwerken over een ‘verzinnelijking’ van de Tijdgeest Filosofie (zuivere kennis)
dialectiek (Hegel)
these (situatie) – antithese (tegenspraak) – synthese (opheffing)
weerspiegelingstheorie
Georg Lukács
Kunst is een weerspiegeling van de sociale en economische werkelijkheid
Warenfetisjisme (Lukács)
Objecten zonder magie, betekenis in een verzakelijkte wereld
Suprematisme
Tegen alles dat met traditie te maken heeft
Abstractie: totale breuk met de figuratieve wereld
(tijd van de communisten- niet populair).
Constructivisme
Deze kunstenaars omarmde het moderne tijdperk. Geometrisch en industriële vormen. Kunst moest functioneel zijn. Moest maatschappelijk betrokken zijn.
(tijd van de communisten- wel populair).
Formalisme
Gaat alleen om vorm en autonomie.
Socialistisch realisme
Herkenbare realiteit
Optimistisch, daadkrachtig: bijdrage aan de opbouw van een nieuwe staat
Begrijpelijk voor arbeiders en boeren
Geworteld in de Russische traditie, afkeer avant-garde