week 2 athena Flashcards

1
Q

natrium-kaliumpomp

A

de natrium-kaliumpomp wisselt voortdurend drie natriumionen van binnenuit de cel uit voor twee kaliumionen van buiten de cel. Dit draagt bij aan de instandhouding van het rustpotentiaal en zo wordt de neutralisatie tegengehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

graduele potentialen

A

als er iets verandert in de verdeling van de ionen in een niet gestimuleerd celmembraan, verandert ook de spanning van het membraan. kleine potentiaalveranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hyperpolarisatie

A

wordt een negatieve spanning toegevoegd aan de cel, waardoor de lading toeneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

depolarisatie

A

wanneer een positieve spanning in de cel wordt toegevoegd, zal de lading van het membraan afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fase actiepotentiaal

A

rustpotentiaal => drempelwaarde => depolarisatie wordt in gang gezet => repolarisatie volgt => hyperpolarisatie om te herstellen neer het rustpotentiaal => rustpotentiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer kunnen actiepotentialen niet worden geproduceerd?

A

tijdens de depolarisatie en repolarisatie fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

absolute refractaire periode

A

wanneer een actiepotentiaal niet opnieuw geproduceerd kan worden, doordat het tijdens de depolarisatie en repolarisatie fase is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

relatieve refractaire

A

tijdens de hyperpolarisatie fase is een actiepotentiaal mogelijk als de tweede stimulatie sterker is dan de eerste stimulatie die de actiepotentiaal veroorzaakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly