week 2 Flashcards

1
Q

onregelmatig

A

af en toe, het is niet te voorspellen wanneer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geregeld

A

regelmatig, vaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

continu

A

de hele tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aardkorst

A

de buitenste laag van onze planeet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

plaat

A

een stuk aardkorst dat beweegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

epicentrum

A

het punt waar een aardbeving begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

toestand

A

de staat waarin iemand is of iets zich bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

doorslaggevend

A

dat wat de beslissing bepaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

landinwaarts

A

vanaf de zee of het meer het land in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

opgewassen zijn tegen

A

sterk genoeg zijn om iemand of iets aan te kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het zekere voor het onzekere nemen

A

voorzichtig zijn, geen risico’s nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

per slot van rekening

A

uiteindelijk, als je alles bekijkt wat er gebeurt is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly