Week 2 Flashcards

1
Q

Noodweer vereisten

A

1) Aanranding
- Lijf, eerbaarheid, goed
2) Ogenblikkelijk en wederrechtelijk
- Onmiddellijke dreiging (niet vrees)
3) Noodzakelijk
- Subsidiariteit
- Proportionaliteit

Let op: Garantenstellung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Subsidiariteit en proportionaliteit

A

S: Is er nog een ander lichter middel ter beschikking? (vb de
situatie ontvluchten)

P: Is de verdediging redelijk in verhouding met de
aanranding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noodweerexces vereisten

A

1) Aanranding
- Lijf, eerbaarheid, goed

2) Ogenblikkelijk en wederrechtelijk
- Onmiddellijke dreiging (niet vrees)

3) Noodzakelijk
- Subsidiariteit

4) - GEEN proportionaliteit
- Sprake van disproportionele verdediging (intensief, extensief en tardief noodweer)
- Door hevige gemoedstoestand
- Dubbele causaliteit (aanranding, gemoedstoestand, gedraging)

Let op: Garantenstellung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly