Week 2 Flashcards
Celmembraan
De celmembraan uit de buitenste begrenzing van de levende cel. Alle stoffen die de cel in moeten, of de cel uit moeten, moeten door het membraan. Het membraan selecteert welke stoffen door erdoor mogen en welke stoffen niet. het membraan is dus selectief doorlaatbaar of semi-permeabel.
Cytoplasma
Het cytoplasma, of celvocht, bestaat uit een gelachtige vloeistof (het cytosol) en de organellen die daarin liggen.
(Semi) permeabiliteit
Doorlaatbaarheid. ( semipermeabel is dus half doorlaatbaar.)
Intercellulair
Tussen de cellen
Intracellulair
In de cel
Extracellulair
Buiten de cel
Interstitium / interstitieel
De ruimte tussen de longblaasjes en de bloedvaten.
Intra-vasculair
in de bloedvaten
Endocytose/exocytose
Hierbij worden deeltjes van buiten de membraan door de membraan omsloten. Aan de andere kant van de cel laat de celmembraan de deeltjes weer los (zie afbeelding). Als stoffen op deze manier de cel binnenkomen, heet dit endocytose. Als stoffen op deze manier de cel verlaten is dat exocytose.
Fagosytose
Fagocytose is het proces, waarbij fagocyten (een witte bloedcel) een ziekteverwekker (pathogeen) insluiten, opeten en afbreken.
Pinocytose
opname van meestal in vloeistof opgelost materiaal uit het extracellulaire medium van de cel door instulping gevolgd door afsnoering van de celmembraan.
Receptor
Receptoren zijn eiwitten in de celmembraan, het cytoplasma of de celkern, waaraan een specifiek molecuul kan binden
mediated endocytose
Endocytose is het proces waarbij de cel stoffen opneemt die door de celmembraan werden ingesloten. De stoffen die de celmembraan door mogen, worden ingesloten doordat de celmembraan verder naar binnen toe instulpt, totdat het uiteindelijk een zelfstandig blaasje (vesikel) vormt, het endosoom.
Enzymatische pomp
Bij een enzymatische pomp worden de deeltjes door een transportenzym in het celmembraan door het membraan getransporteerd. Aan de ene kant van het membraan hecht de stof zich aan het eiwit. De stof wordt vervolgens door dit eiwit naar de andere kant gebracht.
Adenosinetrifosfaat (ATP)
ATP is voor de cel het universele, energierijke betaalmiddel voor alle processen in de cel die energie kosten. De cel heeft de energie uit het ATP nodig voor; celgroei, productie van hormonen en spijsverteringsenzymen, cel herstel en in het algemeen voor het laten verlopen van vele scheikundige reacties in de cel.