Week 1A Flashcards
- Inleiding, - Art. 6 EVRM en algemene voorschriften en procedures.
Uit welke 2 delen bestaat het bpr?
- Vermogensrecht: vermogensbestanddelen, verbintenissenrecht en goederenrecht valt hier o.a. onder. (vrij).
- Personen- en familierecht: burgerlijke rechten. (niet vrij).
Hoofddoelstelling?
Voorkomen van eigenrichting = zonder overheidshulp met eigen machtsmiddelen afdwingen.
Eigenlijke en vrijwillige rechtspraak?
Eigenlijk = contentieuze = beslechten geschil (vermogensrecht).
Vrijwillig = voluntaire = geen juridisch geschil (pers. en familierecht).
Wat is de hoofdregel betreffende welke procedure aangehangen moet worden?
- Vermogensrechtelijke aard = dagvaarding
- Andere zaken = verzoekschrift
Eigenlijke en vrijwillige rechtspraak loopt hier niet meer parallel mee en er zijn ook bepaalde uitzonderingen.
Verschillen procedures?
- Inleiding: met dagvaarding of met verzoekschrift.
- Andere regels over absolute en relatieve competentie.
- Dagvaarding = concl. v. antwoord, mondeling behandeling, eventueel repliek/dupliek, vonnis.
Verzoek = verzoek ter zitting, verweerschrift in tussentijd, beschikking. - Bij dagvaarding is rechter minder actief en laat alles meer afhangen van partijen.
- Terminologie: Vordering/vorderen en Verzoeken/verzoek.
Belangrijkste veranderingen door de KEI wetgeving?
- Informele oproep (bijv. per mail, whatsapp of per post) kan volstaan indien de wederpartij verschijnt.
- Ipv. dagvaarding en verzoekschrift, nu vorderings- en verzoekprocedures.
- Start met digitale indiening.
De rechtsvordering
Dit is de in rechte ingestelde eis. Het middel wat noodzakelijk is om een beslissing te krijgen.
Uitgangspunt hierbij is dat een partij meent een materiële aanspraak te hebben; ook wel een in het materiële recht geworteld subjectief recht. Heb je een subjectief recht, dan heb je in beginsel ook vorderingsrecht; het recht om dit subjectieve recht af te dwingen door een rechtsvordering in te stellen.
Natuurlijke verbintenis
Sprake van een verplichting, maar dit subjectieve recht is niet af te dwingen bij de rechter. Dit kan vanaf het begin al zo zijn, zoals gokschulden of de plicht om ouders te ondersteunen. Of als de rechtsvordering te maken krijgt met bevrijdende verjaring. Het vorderingsrecht gaat dan teniet, en het subjectieve recht blijft bestaan als natuurlijke verbintenis.
Dit staat dus tegenover de rechtsvordering.
Waarom sprake van de natuurlijke verbintenis?
Omdat er anders altijd een beroep gedaan kan worden op de onverschuldigde betaling.
Hoe kom je af van de natuurlijke verbintenis?
Door de afspraken opnieuw vast te leggen in een overeenkomst.
Wisselwerking formeel en materieel recht?
Materieel recht kan niet functioneren zonder het formele recht. Formeel zijn de in acht te nemen vorm- en termijnvoorschriften. Materieel en formeel vullen elkaar aan.
In welke 2 gevallen zal de rechter niet overgaan tot een inhoudelijke behandeling van een zaak?
En waar gaat dit tegenin?
- Belangvereiste: persoon moet wel nut ervan hebben.
- Misbruik van procesrecht: levert OD op, dus schadevergoeding.
Dit zijn de uitzonderingen van art. 6 EVRM dat aangeeft dat een ieder recht heeft op toegang tot de civiele rechter.
Fundamentele eisen vs. functionele eisen
Fundamenteel = normen die als zo wezenlijk beschouwd worden dat afwijking niet of alleen in bijzondere gevallen is toegestaan. Belangrijkste in bpr is hoor en wederhoor.
Functioneel = regels die zijn ingericht voor een behoorlijk en goed functionerend procesrecht.
Rechter en wetgever zijn vrijer bij functioneel dan bij fundamenteel.
Wat betekent art. 6 EVRM voor ons?
- Hierin zijn de fundamentele eisen vastgelegd voor een behoorlijk proces.
- De kracht ligt erin dat nationaal recht dat in strijd is met het artikel, buiten toepassing gelaten kan worden. Het heeft interne werking en daarmee voorrang boven daarmee strijdige nationale regelingen.
- Een beperking is dat het geen horizontale werking heeft. Oftewel burgers kunnen het alleen tegen de overheid inroepen en niet tegen andere burgers. Indirect weer wel omdat de Staat ongewenst procesgedrag moet voorkomen.
- Tot slot stelt EVRM dat er een effectief nationaal rechtsmiddel is om tegen schending van 6 EVRM op te komen als burger.
Welke 6 fundamentele vereisten kent 6 EVRM?
TEOROO.
1. Toegang tot de rechter.
2. Eerlijke behandeling.
3. Openbaarheid van de behandeling.
4. Redelijke termijn.
5. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter.
6. Recht op oral hearing.